F
K
Diefstalbeveiliging
monteren (optioneel) :
L
M
Besproeiingsschema
opstellen :
Voorbeeld :
Programm
Starttijd
Prog
Start
7: 30
1
19 : 00
2
22 : 30
3
4 : 00
4
–
5
–
6
Bij voldoende bodemvochtigheid of bij regen wordt stopzetting
van het programma geactiveerd of het starten van het program-
ma belemmerd. De handmatige besproeiing Man. On / Off is
onafhankelijk hiervan mogelijk.
Via de besproeiingsmodus „Bodemvochtigheidssensor gestuurde
besproeiing" kan de besproeiing geheel afhankelijk van de bodem-
vochtigheid gestuurd worden (zie 5.2 speciale functies) .
1. Besturingsgedeelte
computer afnemen.
2. Bodemvochtigheidsensor in het besproeiingsbereik
– of –
regensensor (eventueel met verlengkabel) buiten het
besproeiingsbereik plaatsen.
3. Stekker van de sensor in de sensoraansluiting
besproeiingscomputer steken.
Voor de aansluiting van oudere sensors is er mogelijk een
GARDENA adapterkabel art. 1189-00.600.45 noodzakelijk
die via de GARDENA service verkregen kan worden.
Om uw besproeiingscomputer tegen diefstal te beveiligen kunt
u de GARDENA diefstalbeveiliging art. nr. 1815-00.791.00.00
via de GARDENA-service betrekken.
L
1. Klem
met de schroef
besproeiingscomputer vastschroeven.
L
2. Klem
bijv. voor het vastzetten van een ketting gebruiken.
Als de schroef er eenmaal ingeschroefd is, kan hij niet meer
losgemaakt worden.
Voordat U met invoer van de besproeiingsgegevens begint,
raden wij aan de gegevens om redenen van overzichtelijkheid
in één van de besproeiingsschema's in de bijlage te noteren.
Besproeiingsduur
Run Time
Mo Tu We Th
0 : 30
X
0 : 20
X
1 : 10
X
0 : 15
–
–
F
van de behuizing van de besproeiings-
M
aan de achterzijde van de
Besproeiingsdagen
Fr
Sa So 24h 2nd 3rd 4th 5th 6th 7th
X
X
X
X
X
K
van de
Besproeiingscycli
X
37