5 Installatie
▶
Voer bij het gebruik van niet diffusiedichte
kunststof buizen in de CV-installatie een
systeemscheiding uit door een externe
warmtewisselaar tussen CV-ketel en CV-
installatie in te bouwen.
Opgelet!
Kans op materiële schade door warmte-
overdracht bij het solderen!
▶
Als de aansluitstukken aan de onder-
houdskranen geschroefd zijn, soldeer dan
niet aan de aansluitstukken.
5.1
Installatievoorwaarden
5.1.1
Basiswerkzaamheden voor de installatie
▶
Breng tussen de afblaasopening van de veiligheidsklep
en de afvoertrechter met sifon een afblaasleiding aan.
–
Het afblazen moet waarneembaar zijn.
▶
Als in de CV-installatie kunststofbuizen worden gebruikt,
monteer dan op de standplaats een geschikte maximaal-
thermostaat op de CV-aanvoerleiding.
▶
Installeer zelf een membraan-expansievat in de CV-re-
tourleiding.
▶
Spoel alle aanvoerleidingen voor de installatie grondig
uit.
▶
Installeer op de standplaats volgens de normen een vul-
inrichting voor de CV-installatie.
▶
Plaats bij gebruik van het product in zonnesystemen voor
de drinkwaternaverwarming voor en na het product ther-
mostatische mengkleppen.
–
De temperatuur bij de koudwateraansluiting van het
product (verbonden met de warmwateraansluiting van
de zonneboiler) mag 70 °C niet overschrijden
5.2
Gasaansluiting installeren
1.
Installeer de gasleiding volgens de normen op de gas-
aansluiting (1).
2.
Ontlucht de gasleiding.
3.
Controleer de gasaansluiting op dichtheid.
12
1
Installatie- en onderhoudshandleiding thermoCOMPACT 0020214274_01
5.3
Wateraansluitingen installeren
5.3.1
Koud- en warmwateraansluiting installeren
1
▶
Installeer de koudwateraansluiting (1) en de warmwater-
aansluiting (2) volgens de normen.
5.4
CV-aanvoerleiding/-retour installeren
2
1.
Installeer de CV-aanvoerleiding (1) en de CV-retourlei-
ding (2) volgens de normen.
2.
Controleer alle aansluitingen op dichtheid.
5.5
Afvoerbuis aan de veiligheidsklep van het
product aansluiten
1
1.
Monteer de afvoerbuis aan de uitloop(1) van de veilig-
heidsklep.
2.
Laat de afvoerbuis zo eindigen, dat bij het lekken van
water of damp geen personen verwond en geen kabels
en geen elektrische onderdelen beschadigd kunnen
worden.
3.
Zorg ervoor dat het buiseinde zichtbaar is.
2
1