2.7.2 Uitstappen
Voor U uitstapt, moet U de scooter zo parkeren dat alle wielen tegelijk de grond raken.
Draai de sleutel vervolgens naar "OFF" (laadindicatoren gaan uit), de geïntegreerde verlichting wordt
uitgeschakeld en de scooter kan niet meer rijden en de elektromagnetische remmen worden
geblokkeerd. Draai de sleutel 90° naar U en verwijd er de sleutel. De sleutel kan alleen worden
verwijderd als de scooter is uitgeschakeld.
2.7.3 De scooter parkeren
Wanneer Uw scooter uitgeschakeld is, kunnen geen rij-opdrachten meer worden gegeven. De
elektromagnetische rem kan pas opnieuw worden uitgezet wanneer Uw scooter wordt ingeschakeld.
Parkeer Uw scooter altijd op parkeerplaatsen onder toezicht of op een goed zichtbare plaats.
2.7.4 Uw eerste rit
L L L L
WAARSCHUWING:
rijeigenschappen van de scooter.
L L L L
WAARSCHUWING:
snelheid niet tijdens het rijden.
L L L L
WAARSCHUWING:
scooter in beweging is, dit kan bruuske en overmatige vertraging veroorzaken.
L L L L
WAARSCHUWING:
voorwerpen achter U bevinden tijdens het omkeren van de scooter.
•
Rijden
Nadat U heeft plaatsgenomen in de scooter en deze hebt aangezet zoals hierboven beschreven,
plaatst U de voorwaarts / achterwaarts schakelaar in de gewenste positie ("F" voor voorwaartse
richting en "R" voor achterwaartse richting). Druk de bedieningshendel in om de scooter voorwaarts of
achterwaarts te bewegen. In de modus achterwaarts, is er een automatisch waarschuwingssignaal.
Hoe meer U de bedieningshendel indrukt, hoe sneller de scooter gaat.
Wanneer U de scooter binnen gebruikt, zet U de scooter best niet in de hoogste snelheid.
•
Rijden op de stoep
Controleer dat de begrenzingsschakelaar is ingesteld op de traagste instelling bij het gebruik van de
scooter op de stoep. Dit zal Uw scooter tot een maximum snelheid van 12,8 km/h begrenzen. Het is
niet toegelaten om sneller dan 12,8 km/h op de stoep te rijden.
De begrenzingsschakelaar kan naar de snelste instelling gezet worden voor het gebruik op wegen of
private grond.
•
Remmen
Om te remmen laat U de snelheids- / gashendel los zodat deze in neutrale stand gaat. Uw scooter
remt zacht af en komt tot stilstand. Oefen het remmen zodat U het rijgedrag van Uw scooter gewoon
bent en leert inschatten hoe Uw scooter reageert bij het rijden en remmen.
Schakel Uw scooter niet "UIT" wanneer U rijdt, aangezien dan een noodstop wordt gemaakt, die een
ongeluk en letsel tot gevolg kunnen hebben.
•
Rijden in hoeken en bochten
L L L L
WAARSCHUWING:
duidelijk minderen.
L L L L
WAARSCHUWING:
hoeken en hindernissen.
L L L L
WAARSCHUWING:
geen onregelmatige bochten.
Houd Uw scooter onder controle – Maak U vertrouwd met de
Houd Uw scooter onder controle, risico op letsel - Verander de
Risico op letsel - Draai de sleutel niet naar "OFF" wanneer de
Risico op letsel - Controleer dat er zich geen personen of
Kantelgevaar – Bij het rijden door bochten moet U Uw snelheid
Kans op klemmen – Houd steeds voldoende zijdelingse afstand tot
Kantelgevaar - Rijd Uw voertuig niet in een S-patroon, of maak
Pagina 13
Sportrider
2013-02