2.5
In en uit de scooter stappen
2.6
Correcte positie in de scooter
Enkele aanbevelingen om comfortabel van Uw scooter gebruik te maken:
1. Plaats Uw zitvlak zo dicht mogelijk bij de rug.
2. Zorg dat Uw bovenbenen horizontaal zijn.
2.7
Rijden met de scooter
L L L L
WAARSCHUWING:
extreem warme of koude omgevingen (zon, extreme koude, sauna's, enz.) voor een
bepaalde tijd en bij het aanraken - de oppervlakken kunnen de omgevingstemperatuur
aannemen.
L L L L
WAARSCHUWING:
rijeigenschappen beschreven in deze handleiding.
2.7.1 Instappen in de scooter
Wanneer U de scooter voor de eerste keer gebruikt, moet U ervoor zorgen dat de scooter op een
vlakke ondergrond staat. Alle wielen moeten de grond raken.
1. Voor eerste gebruik, dient U de batterijen volledig te herladen.
2. Zorg ervoor dat de motor is ingeschakeld in de rij-positie.
3. Zet het stuur in de meest comfortabele positie voor Uzelf en zorg ervoor dat deze goed is
vastgemaakt.
4. Controleer dat de zit is vastgemaakt in de rij-positie (naar voren gericht).
5. Zet U neer op de zit en plaats beide armsteunen naar beneden zodat U Uw armen hierop kan
laten rusten.
6. Steek de contactsleutel in en draai de sleutel naar "ON". Wanneer U de gashendel indrukt
worden de elektromagnetische remmen automatisch ontkoppeld. Indien nodig, schakelt U de
koplampen aan.
7. Controleer de batterij-indicator om te zien of er voldoende energie voor Uw reis is. Bij niet
voldoende capaciteit moet U de batterijen herladen voor vertrek.
8. Zet de snelheidshendel naar de minimum positie of naar een positie waar U zich veilig of
comfortabel bij voelt. Stel de snelheid pas hoger in wanneer U de scooter goed kunt gebruiken
en beheerst.
9. Controleer of de snelheidshendel voor vooruit en achteruit correct werkt.
10. Controleer of de elektromagnetische rem correct werkt.
Uw scooter is nu klaar voor gebruik.
Voordat U met de scooter in een druk of potentieel gevaarlijk gebied rijdt, maakt U zich vertrouwd met
het gebruik van Uw scooter. Oefen in een wijd en open gebied, bijvoorbeeld in een park. Om tijdens
het rijden ongelukken met Uw scooter te voorkomen, houdt U rekening met de rij-bewegingen, zoals
accelereren, stoppen, draaien, keren en verkeersdrempels.
Zorg ervoor dat voor Uw veiligheid iemand U begeleidt wanneer U voor het eerst op de weg rijdt.
1. Parkeer de scooter zo dicht mogelijk bij de plaats van/naar waar U
zich wilt verplaatsen.
2. Controleer dat de scooter uit staat.
3. Zet de armsteun aan de kant waar U de transfer wilt uitvoeren naar
boven.
4. Verplaats U van of naar de zit van de scooter.
Gevaar voor brandwonden– Wees voorzichtig bij het rijden in
Risico bij onveilige beperkingen – Gebruik enkel de
Pagina 12
Sportrider
2013-02