VARFREE - Installie, gebruik en onderhoud
4.3.5.
Condensafvoer
LET OP:
4.4. Gasaansluiting
LET OP:
28 / 136
Er moet verplicht een afvoer worden voorzien naar de riolering via een
trechter met een PVC-buis (minimale diameter 32 mm) voor de condensaten
die zuur zijn en daarom agressief (pH tussen de 3 en 5).
Voldoende helling van de orde van 3% moet worden gehandhaafd om een
goede afvoer van het condensaat te garanderen.
Neutraliseer het condensaat voor de afvoer volgens de plaatselijke
regelgeving.
Vóór de installatie van de ketel moet de binnenzijde van de gaslijn van de
installatie worden schoongemaakt (geen metaaldeeltjes, lasresten, ...). Dit
verbetert de levensduur van het product.
Controleer vóór de eigenlijke inbedrijfstelling dat de voedingsdruk van het
aardgas overeenkomt met de nominale keteldruk op het typeplaatje.
De gasklep in uitgerust met een ingebouwde filter (125µm), maar deze in niet
altijd voldoende om alle onzuiverheden aanwezig in de leidingen en in het
gas tegen te houden. Een bijkomende filter is aan te raden, te plaatsen op de
gasaanvoerleiding naar de ketel (50µm).
Voordat u de gasvoeding van de installatie opent, ervoor worden gezorgd dat
de verschillende aansluitingen correct zijn uitgevoerd en dicht zijn.
Controleer met name de aanwezigheid van een demonteerbare verbinding
tussen de afsluiter en de leiding van de gasaansluiting van de ketel.
De afgelezen waarde stroomopwaarts van de gasklep moet vallen binnen
de grenzen van de tabel in hoofdstuk 2.4, page 11 voor het gebruikte type
gas.
Vóór het aansluiten van de gasleiding aan de installatie, bepalen of
de ketel werkt met G20-of G25-gas. In het geval van werking met G25,
voer dan aanpassingen uit beschreven in hoofdstuk 4.5, page 29.
De gasleiding van de verwarmingsketel, mag geen mechanische
spanning ondergaan (risico op lekken bij de gasklep).
Controleer of de voeding van aardgas overeenkomt met de nominale
druk van de ketel, zoals aangegeven op het typeplaatje.
00RNO0183-I (U0601162)