Tijdens het invoeren van het adres biedt het apparaat met voorrang plaatsen
aan die al eerder zijn ingevoerd. De lijst van deze plaatsen kan als volgt wor-
den gewist.
›
In het menu Navigatie de functietoets → Geheugen beheren → Gebrui-
kersgegevens wissen → Historie plaatsen indrukken.
Plaats kiezen
Als in het ingegeven land meerdere gelijknamige plaatsen bestaan, dan kan tij-
dens de ingave, afhankelijk van het aantal gevonden plaatsen, een kaart met
een lijst met deze plaatsen worden weergegeven
kan ook door het indrukken van de functietoets worden weergegeven.
In de lijst met gevonden plaatsen worden maximaal 6 plaatsen, met een letter
gemarkeerd, getoond. In de kaart zijn dan deze plaatsen met het symbool en
een letter gemarkeerd, die met de letter in de lijst overeenkomt.
Zijn er meer dan 6 plaatsen gevonden, dan kan de lijst worden doorgebladerd,
door de draaiknop te draaien of de schuifknop te verschuiven.
Een wijziging van de schaal van de weergegeven kaart of eventueel een ver-
schuiving van de kaart, is alleen door aanraking van het beeldscherm met de
vingers mogelijk.
Bijzonder reisdoel ingeven
›
Als er geen routegeleiding volgt, dan in het hoofdmenu Navigatie de func-
tietoets → Opties → Bijz. reisdoel indrukken.
›
Als er een routegeleiding volgt, dan in het hoofdmenu Navigatie de functie-
toets → Nw. reisd./tussenstop → Opties → Bijz. reisdoel indrukken.
›
Het reisdoel ingeven en bevestigen.
›
Op de functietoets Starten drukken.
Gebeurt de ingave van het reisdoel tijdens de routegeleiding, dan moet het
wisselen van reisdoel door het indrukken van de functietoets Starten tevens
in het volgende getoonde menu worden bevestigd.
Verdere opties voor de ingave van bijzondere reisdoelen
der reisdoel.
» Afbeelding
35. Deze kaart
» pagina
54, Bijzon-
Reisdoel op de kaart ingeven
›
Als er geen routegeleiding volgt, dan in het menu Navigatie de functietoets
→ Opties → Op kaart indrukken.
›
Als er een routegeleiding volgt, dan in het menu Navigatie de functietoets
→ Nw. reisd./tussenstop → Opties → Op kaart indrukken.
›
Het reisdoel op de kaart naar de dradenkruispositie verschuiven.
›
De functietoets → Starten indrukken.
Is in de instelling het menu voor alternatieve routes ingeschakeld, dan moet
vóór het starten van de routegeleiding de routesoort (zuiniger/snelste/kort-
ste) worden gekozen.
Gebeurt de ingave van het reisdoel tijdens de routegeleiding, dan moet het
wisselen van reisdoel door het indrukken van de functietoets Starten tevens
in het volgende getoonde menu worden bevestigd.
Kaart verkleinen/vergroten
Kaartweergave met volledige schermweergave
Kaartweergave met halve schermweergave
Afbeelding 36
Reisdoel op de kaart ingeven
Navigatie (Amundsen)
51