23.2 INSPECTIE
De inspectie van het apparaat moet jaarlijks uitgevoerd worden.
•
Een apparaatinspectie bestaat uit de volgende stappen / procedures.
•
23.2.1 FUNCTIONALITEITSCONTROLE - ONDERHOUDSBEURT
Verbind de stroomvoorzieningseenheid met het apparaat.
Verbind de stroomvoorzieningseenheid met de netstroomvoorziening.
Verbind de verbindingsbuis en de gekozen beademingsbuis met het apparaat.
LET OP
Zorg ervoor dat de verbindingsbuis niet samengedrukt, gedraaid of losgekoppeld wordt.
Controleer automatisch opblazen
Zet het apparaat aan met de Aan/Uit-knop.
Met de automatische instelfunctie wordt de gekozen beademingsbuis automatisch opgeblazen tot 25 hPa nadat het
apparaat is aangezet. Het beeldscherm wordt verlicht.
LET OP
Als de verbindingsbuis of de manchet van de beademingsbuis defect is, verschijnt het alarm "!!LO" of "!!HF".
Vervang de verbindingsbuis of de beademingsbuis.
Controleer de cuffdruk
Verhoog de cuffdruk met de plusknop.
Het apparaat moet bijgesteld worden naar de nieuwe doelwaarde.
Verlaag de cuffdruk met de minknop.
Het apparaat moet bijgesteld worden naar de nieuwe doelwaarde.
Controleer het "!!LO" alarm
Koppel de verbindingsbuis los van het apparaat.
Na ongeveer 7 seconden verschijnt het "!!LO" alarm. De weergave knippert en er klinkt een akoestisch alarm.
Verbind de verbindingsbuis met het apparaat.
Het alarm wordt automatisch uitgezet.
Koppel de verbindingsbuis los van het apparaat.
Na ongeveer 7 seconden verschijnt het "!!LO" alarm. De weergave knippert en er klinkt een akoestisch alarm.
Druk op de dempingsknop van het alarm.
Het akoestische alarm wordt 30 seconden gestopt. Daarna begint het akoestische alarm weer. Het visuele alarm blijft
actief. De foutmelding en de achtergrondverlichting knipperen op het beeldscherm.
Verbind de verbindingsbuis en de gekozen beademingsbuis met het apparaat.
Het apparaat wordt bijgesteld naar de doelwaarde en het alarm stopt.
- 21 / 48 -