X.
SB-CONTROL (indien aanwezig)
1. Het monteren van de sensoren
Voor een juiste capaciteitsregeling is het zeer belangrijk om de sensoren op de juiste plaats te
monteren en op de goede hoogte af te stellen. De plaats is afhankelijk van het talud van het
product. De sensoren moeten signaleren net voor het punt waar het product naar beneden rolt
of valt, en zijn daarom verschuifbaar gemonteerd in U-profielen. Beide sensoren moeten op
±106 cm van de bodemmat verwijderd en zo mogelijk haaks op de band gericht zijn. Wanneer
de laagdikte minder dan 9 cm is, draait de bodemmat op maximale snelheid.
Verklaring van de twee lampjes op de sensor:
LED 1
LED 2
ROOD
ORANJE
GROEN
ORANJE
ROOD
ORANJE
ROOD
GROEN
2. Handbediening of automatisch regelen
De afstandsbediening is voorzien van schakelaar
gekozen wordt voor handbediening of SB-Control.
In handbediening
meest rechtse draaiknop
In de automatische SB-Control stand
microprocessor geregeld. De capaciteit wordt op de afstandsbediening als volgt ingesteld:
• Met de L/H schakelaar wordt de instelling gemaakt voor de automatische
capaciteitsregeling: L = laag, 0-40% van de maximale capaciteit (bijv. sorteren) en H =
hoog, 0-100% van de maximale capaciteit (in- en uitschuren)
• Met de potmeter
30
Verklaring en signaaluitgang
afstand < 20 cm, signaalspanning 2 Vdc
afstand 20 - 110 cm, signaalspanning 2-11 Vdc
afstand 110 – 150 cm, signaalspanning 11 Vdc
afstand > 150 cm, signaalspanning 0 Vdc
wordt de bodemmatsnelheid traploos geregeld met uitsluitend de
op de knuppel.
wordt de bodemmatsnelheid door een
wordt de capaciteit traploos ingesteld.
/
(hand/auto), waarmee