Een geheugen opslaan
Een geheugen opslaan (WRITE)
Als u een ander geheugen selecteert of na het opnemen of
bewerken van de instellingen de stroom uitschakelt, gaan de
opgenomen inhoud of de bewerkte instellingen verloren. Als u de
gegevens wilt behouden, moet u deze opslaan.
1 .
Druk tegelijkertijd op de [SETUP]-knop en de
[MEMORY]-knop.
Het UTILITY-scherm wordt weergegeven.
UTILITY
J
WRITE
2 .
Draai aan de [MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar om
"WRITE" te selecteren en druk vervolgens op de
[MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar.
J
WRITE:01
Memory01
3 .
Gebruik vervolgens de [MEMORY/LOOP LEVEL]-
regelaar om het geheugen dat als opslaglocatie
dient te selecteren.
5 U kunt deze stap overslaan als u wilt opslaan op de plaats van
het op dit moment geselecteerde geheugen.
5 Druk op één van de RHYTHM [TEMPO]–[MEMORY]-knoppen
om te annuleren.
4 .
Druk op de [MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar.
Het geheugen wordt opgeslagen.
* Schakel de stroom niet uit wanneer het bericht "EXECUTING... "
wordt weergegeven.
MEMO
U kunt een naam toewijzen aan het geheugen. Raadpleeg p. 11
voor meer informatie.
Geheugen dat als opslaglocatie dient
Geheugennaam
Gegevens uit een geheugen wissen (CLEAR)
U kunt de gegevens die in een geheugen zijn opgeslagen, wissen
en het geheugen zo terug leegmaken.
1 .
Druk tegelijkertijd op de [SETUP]-knop en de
[MEMORY]-knop.
Het UTILITY-scherm wordt weergegeven.
UTILITY
J
WRITE
2 .
Draai aan de [MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar om
"CLEAR" te selecteren en druk vervolgens op de
[MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar.
J
CLEAR:01
Memory01
3 .
Draai aan de [MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar om
het geheugen te selecteren dat u wilt wissen.
5 U kunt deze stap overslaan als u wilt wissen op de plaats van
het op dit moment geselecteerde geheugen.
5 Druk op één van de RHYTHM [TEMPO]–[MEMORY]-knoppen
om te annuleren.
4 .
Druk op de [MEMORY/LOOP LEVEL]-regelaar.
Het geheugen wordt gewist.
* Schakel de stroom niet uit wanneer het bericht "EXECUTING... "
wordt weergegeven.
Geheugen dat moet worden gewist
Geheugennaam
7