FDN-modus
(menu 9.4.7)
Als uw SIM-kaart de FDN-modus ondersteunt,
kunt u uw uitgaande gesprekken beperken tot
een bepaald aantal telefoonnummers. Wanneer
deze functie is ingeschakeld, kunt u alleen
bellen naar de telefoonnummers die op de SIM-
kaart zijn opgeslagen.
PIN2 wijzigen
(menu 9.4.8)
Als uw SIM-kaart dit ondersteunt, kunt u dit
menu gebruiken om uw huidige PIN2-code te
wijzigen.
Mobiel opsporen
(menu 9.4.9)
Wanneer iemand uw telefoon probeert te
gebruiken met een andere SIM-kaart, wordt er
automatisch een vooraf ingesteld
opsporingsbericht verzonden naar uw vrienden
of familie. U kunt vervolgens nagaan vanaf welk
telefoonnummer de berichten zijn verzonden en
zodoende uw telefoon opsporen.
Deze functie komt van pas als uw telefoon is
gestolen of als u deze bent verloren.
De kosten voor het verzonden opsporingsbericht
zijn voor rekening van de gebruiker met de niet-
toegestane SIM-kaart. Als u een andere SIM-
kaart in de telefoon wilt gebruiken, moet u de
functie Mobiel opsporen eerst uitschakelen.
1. Geef het wachtwoord voor de telefoon in en
druk op <OK>.
2. Druk op <Bev.>.
3. Geef de volgende opties op:
• Mobiel opsporen: hiermee activeert u
de functie Mobiel opsporen.
• Ontvangers: hier geeft u de
telefoonnummers op waarnaar het
opsporingsbericht moet worden
verzonden.
• Afzender: hier geeft u de naam van de
afzender in.
87