INSTALLATIE
In fig. 7 is de benaming van de op het frontpaneel aanwezige bedieningsorganen aangegeven.
INSTELLING SPANNINGSKIEZER
Door de opening aan de achterzijde van het apparaat kan men controleren of de draaibare spannings-
kiezer goed is ingesteld. Indien het getal op de kiezer niet overeenkomt met de plaatselijke netspanning,
moet men het afdekplaatje verwijderen (twee schroeven losdraaien). Daarna trekt men de spannings-
kiezer een weinig uit en draait deze zodanig dat de gewenste spanningswaarde zich aan de bovenzijde
bevindt.
AANSLUITING
Alvorens men het apparaat met het wisselspanningsnet verbindt, dient de aardklem, aan de achterzijde
van het apparaat, goed te worden geaard.
Daarna kan men de verbinding met het net tot stand brengen. Knop Skl/Rl moet hierbij in de stand „0"
staan.
BEDIENING
INSCHAKELEN
Wanneer men deknop Skl/R1 in de stand „~" plaatst, wordt het apparaat ingeschakeld. Na ca. 1 minuut
hebben de buizen hun bedrijfstemperatuur bereikt en is het apparaat gereed voor gebruik.
BEELDINSTELLING
Met Skl/Rl kan men de helderheid en met R~ de scherpte van het beeld instellen. Hierbij moet men
rekening houden met het feit, dat deze instellingen elkaar enigszins beïnvloeden.
N.B. Men dient er op toe te zien dat een scherp ingesteld stilstaand beeld niet met een te grote helderheid
gedurende lange tijd op het scherm blijft staan. Dit kan inbranden van het scherm tengevolge hebben,
waardoor een blijvende beschadiging ontstaat.
VERTICALE AFBUIGING
Via de ingebouwde versterker
De te observeren spanning sluit men aan op de bussen Bu4 en Bui (aarde) of op Bus en Bui. De maximale
spanning (d.w.z. de som van de eventueel aanwezige gelijkspanning en de effectieve waarde van de
wisselspanning) bedraagt voor Bu4 100 V en voor Bus 300 V. Wanneer de grootte van de ingangs-
spanningniet bekend is, kan men voor een snelle instelling het beste beginnen met maximale verzwakking.
De beeldhoogte regelt men met de continuregelaar R5. Daar R5 afhankelijk is van de frequentie, dient
men er rekening mee te houden dat de beste weergave voor rechthoekspanningen wordt verkregen
wanneer R5 op minimale verzwakking (dus geheel rechtsom) staat.
Direct op de atbuigplaten
Voor b.v. het weergeven van verschijnselen met een frequentie die buiten het frequentiebereik van de
versterker valt, of bij gebruik van de PHILIPS elektronenschakelaar GM 4580 kan men een spanning
rechtstreeks (d.w.z. via een condensator van 0,1 ~,F; C43 en
C44
in fig. 6) op de verticale-afbuigplaten
8