1. Voorbereidingen voor het gebruik van de projector
5. Audio ingangspoort
Voor het invoeren van audiosignalen van een computer of videospeler.
6. Audio uitgangspoort
Voor het uitvoeren van audiosignalen naar een externe luidspreker.
Bedieningspaneel
1
2
3
4
5
1. Pijltjestoetsen
Gebruik deze om het menuscherm en de waardebalk te bedienen. De knoppen [ ] en [ ] worden gebruikt
voor aanpassing van de keystone-verstoring. De knoppen [ ] en [ ] worden gebruikt om het volume aan te
passen.
2. [Enter]-knop
Hiermee gaat u naar het geselecteerde item of de geselecteerde modus.
3. [Menu]-knop
Geeft het menuscherm weer. Druk er opnieuw op om het menuscherm te sluiten.
4. [Input]-toets
Hiermee verandert u het ingangssignaal. Het ingangssignaal verandert elke keer dat er op de knop wordt
gedrukt.
5. [Power]-knop
Hiermee zet u de projector aan of uit. U kunt de status van de projector controleren via het lampje.
• Aan: de projector is aan.
• Uit: de projector is uitgeschakeld.
• Knippert met tussenpozen van 1 of 3 seconden: stand-by.
• Knippert met korte tussenpozen: bezig met opstarten of koelen.
6. [Eco]-knop
Geeft het [Instellingen energiespaarstand]-scherm weer. Geef op het [Instellingen energiespaarstand]-scherm
de energiespaarinstellingen voor de lamp op.
14
6
6
7
CUD054