Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waterdrukbeveiliging; Watertemperatuur; Waterkwaliteit - Rendamax R3400 Technische Documentatie

Inhoudsopgave

Advertenties

Rendamax
5.4.3.4

Waterdrukbeveiliging

Standaard worden alle units voorzien van een overstortventiel van 3 bar. Als optie kunnen over-
stortventielen worden geleverd die zijn afgesteld tussen 3 en 8 bar.
5.4.4

Watertemperatuur

De maximaal toelaatbare temperatuur van het aanvoerwater is ingesteld op 90°C. Deze werkt
blokkerend. Indien de maxi maalthermostaat bij 100°C aan spreekt, valt de unit uit en komt hij niet
automatisch terug in bedrijf zodra de watertemperatuur beneden de ingestelde maximaaltempe-
ratuur is gedaald.
5.4.5

Waterkwaliteit

De samenstelling en kwaliteit van het systeemwater is direct van invloed op de prestaties van het
x
totale systeem en de levensduur van de unit. Ondeskundig toevoegen en gebruik van chemicaliën,
waterontharders, zuurstofbinders, ontluchters, beluchters en waterfi lters vergroten de kans op
storingen.
Corrosieve elementen van bepaalde toevoegingen kunnen het systeem aantasten waardoor
lekkages ontstaan; afzetting van ongewenste aanslag leidt doorgaans tot beschadiging van de
ketelwarmtewisselaar.
Bij de waterhardheid dient onderscheid gemaakt te worden tussen:
a. Tijdelijke hardheid
Dit wordt ook wel carbonaathardheid genoemd. Vorming van aanslag geschiedt bij hogere
temperaturen en laat zich gemakkelijk verwijderen.
b. Blijvende hardheid
Mineralen (bijvoorbeeld calciumsulfaat) uit het water die zich afzetten als functie van zeer
hoge oppervlaktetemperaturen.
De waterhardheid als waarde wordt in het algemeen uitgedrukt in "graden duitse hardheid" (°dH)
en kent de volgende indeling:
zeer zacht
zacht
matig hard
hard en zeer hard
Het systeem dient zacht tot matig hard water te bevatten met een waterhardheid niet groter dan
w
14°dH bij een aan voertemperatuur van 80°C en ∆T 20 K.
Alvorens water te suppleren, dient steeds de hardheid en chloridewaarde van het systeemwater te
worden vastgesteld.
Bij grotere installaties zal tijdens de bouw vaak één unit moeten werken. Regelmatig zullen
nieuwe groepen worden bijgescha keld hetgeen gepaard gaat met toevoeging van vers water.
Daarnaast komt het voor dat ten gevolge van lekkages groepen worden afgekoppeld, gerepareerd
en opnieuw gevuld.
In deze omstandigheden werkt de enige in bedrijf zijnde unit vaak op volle belasting en is de kans
op ketelsteenvorming aanwezig. Daarom dient het suppletiewater te zijn onthard.
Voor een goede werking van de unit en het systeem wordt toepassing van waterontharders aan-
bevolen.
Op "dode punten" in het systeem kunnen zich grotere stationai re bellen vormen waarvan de
samenstelling sterk kan variëren (naast zuurstof en stikstof zijn bijv. waterstof en methaan aan-
getoond).
Zuurstof bevordert corrosie. Corrosiedeeltjes vormen met overige verontreinigingen een slibafzet-
ting (magnetiet) die onder invloed van zuurstof weer putcorrosie veroorzaakt.
Het toepassen van een luchtafscheider met een automatische ontluchter wordt sterk aanbevolen.
ca.
0 - 3 °dH
ca.
3 - 9 °dH
ca.
9 -14 °dH
meer dan
14 °dH.
Doc435/3456CV01F
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R3500R3600

Inhoudsopgave