Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kemppi FastMig MS 200 Handleiding pagina 10

Inhoudsopgave

Advertenties

Setup (5)
Wanneer de instelling van SETUP-parameters is bevestigd met een lange druk op de SETUP-toets
(10) wordt de instelbare parameter geselecteerd via de linker regelknop en wordt de naam van de
parameter weergegeven op het linker display. De waarde van de parameter wordt ingesteld via de
rechter regelknop en de waarde wordt weergegeven op het display aan de rechterkant (zie 'SETUP-
functies').
Synergisch 1-MIG- of Wise-lassen (6, 10)
Bij synergisch 1-MIG-lassen worden de optimale lasparameters voor de lasdraden en het gebruikte
gas geregistreerd in het apparaat. Het lassen wordt geregeld door het lasvermogen en de
booglengte aan te passen.
Wise-processen zijn extra functies, die afzonderlijk kunnen worden aangeschaft.
Selectie van lasprogramma:
Voordat u begint met lassen moet aan de hand van deze gebruiksaanwijzing een lasprogramma
worden gekozen dat geschikt is voor de lasdraad en het gebruikte gas.
De selectie van het lasprogramma wordt geactiveerd door langer dan één seconde op de toets
Set Prog te drukken. Wanneer u dat doet, beginnen beide displays te knipperen en wordt de
materiaalgroep geselecteerd met de regelknop links en het lasprogramma voor de desbetreffende
materiaalgroep met de regelknop rechts.
De eerste vijf materiaalgroepen zijn voor synergisch 1-MIG-lassen en de laatste vijf zijn voor Wise-
processen.
Zie de selectie-led-signaallampjes op het paneel voor het synergisch lasprogramma – de
signaallampjes geven het materiaal, de draaddikte en het gastype aan.
Het geselecteerde programma wordt onmiddellijk in het geheugen geregistreerd. Druk om terug
te keren naar de normale status op de toets AAN/UIT (1) of op de toets Set Prog (6).
Gebruik van een geselecteerd lasprogramma:
Het geselecteerde lasprogramma is onmiddellijk klaar om te lassen. Controleer of het
lasprogramma past bij de gebruikte lasdraad en het gebruikte beschermgas. De selectie-led-
signaallampjes op het paneel geven het gebruikte materiaal, de gebruikte draaddikte en het
NL NL
gebruikte gastype aan. Het nummer van het lasprogramma kan worden gecontroleerd door
kort op de toets Set Prog (6) te drukken, waarna de displays het nummer van het lasprogramma
weergeven.
Het geselecteerde lasprogramma kan met behulp van één van de geheugenkanalen worden
TIP!
opgeslagen voor later gebruik. Zie 'Geheugenfuncties' .
Stel het gewenste lasvermogen in via de linker regelknop en de booglengte via de rechter
regelknop .
Geheugenfuncties (2)
Opslaan van instellingen
De geheugenfuncties kunnen worden gebruikt om nuttige laswaarden in het geheugen op te
slaan. Er zijn vijf verschillende geheugenkanalen met vijf aparte geheugentoetsen: 1 ... 5.
Naast de laswaarden (draadaanvoersnelheid, lasspanning) worden functieopties zoals 2T/4T,
kruipstart en kraterniveau in het geheugen opgeslagen, net als het gebruikte lasprogramma.
Door kort indrukken worden de geheugenlocaties geselecteerd.
Door lang indrukken worden de actuele instellingen opgeslagen op de geselecteerde
geheugenlocatie.
8
FastMig MS 200, MS 300

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fastmig ms 300

Inhoudsopgave