Beelden roteren
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
●
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [ ] in het menu ( = 24).
2
Draai het beeld.
●
Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [ ] om de
instelling te voltooien.
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
●
Druk op de knop [
[Roteren] op het tabblad [
Foto's
Films
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk
van de huidige oriëntatie van de camera.
] en kies
] ( = 25).
2
Draai het beeld.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
●
Het beeld wordt telkens als u op de knop
[ ] drukt 90° gedraaid.
●
Druk op de knop [
gaan naar het menuscherm.
●
Roteren is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
( = 71).
●
Druk op de knop [
[Autom. draaien] te selecteren op het
tabblad [
]. Selecteer vervolgens [Uit]
( = 25).
Beelden kunnen niet worden geroteerd ( = 71) als u
●
[Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shuffle ( = 66) worden beelden die verticaal
●
zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien]
ingesteld is op [Uit], en worden gedraaide beelden in de gedraaide
stand weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
] om terug te
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere opnamemodi
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
Menu Instellingen
7
] om
Accessoires
8
Bijlage
Index
71