Instellen van de brandpuntlengte van een lens
•
Als een lens gebruikt wordt die gebaseerd is op de standaard Micro Four Thirds System/Four
Thirds System, dan wordt de brandpuntlengte automatisch ingesteld.
•
Als uw lens gebaseerd is op het standaard micro vierderde systeem/standaard vierderde
systeem maar geen communicatiefunctie met de camera heeft, stel dan de brandpuntlengte
van de lens in.
Voorbereiding: Zet [Opn. zonder lens] op [ON]. (P84)
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Opname]>[Stabilisatie]
2
Druk op 3/4 om [Brandp.afst. instellen] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
3
Selecteer de brandpuntlengte van uw lens met 2/1.
•
Er kan een brandpuntlengte met een bereik van 8 mm tot
1000 mm ingesteld worden.
•
Stel de brandpuntlengte in die op de body van uw lens,
enz., geschreven is.
•
Als de instelling van de brandpuntlengte van uw lens niet
gevonden wordt, selecteer dan een waarde vlakbij de
brandpuntlengte van uw lens.
•
Als uw lens een zoomlens is, selecteer dan een waarde overeenkomstig de
brandpuntlengte op het moment van de opname.
4
Druk op [MENU/SET].
∫ Registreren van een brandpuntlengte
1
3
Voer stap
uit in "Instellen van de brandpuntlengte van een lens".
2
Druk op 4.
3
Druk op 2/1 om de brandpuntlengte te selecteren
waar overheen geschreven gaat worden en druk
vervolgens op [DISP.].
•
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
•
Er kunnen tot 3 instellingen van brandpuntlengtes
geregistreerd worden.
•
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
∫ Instellen van een geregistreerde brandpuntlengte
1
Druk op het scherm in stap
lens" op 4.
2
Druk op 2/1 om de geregistreerde brandpuntlengte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3
van "Instellen van de brandpuntlengte van een
Opnemen
57
(DUT) VQT5B03