Problemen oplossen
Geen beeld
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de
poort van de videokaart/computer.
•
Zorg dat de videokaart correct in de computer is geplaatst.
•
Controleer of de aan/uit-knop zich in de stand AAN bevindt.
•
Zorg dat de aan/uit-knop van de computer en de aan/uit-knop
aan de voorkant van de monitor zijn ingeschakeld.
•
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een
ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het
systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
•
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel
zijn en aan de aanbevolen instellingen beantwoorden.
•
Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of
ingedrukte pinnen heeft.
•
Wanneer AUTO STANDBY (Automatische stand-by)
ingeschakeld is, wordt 10 minuten nadat het signaal is
weggevallen de monitor automatisch uitgeschakeld. Druk op de
aan/uit-knop.
De aan/uit-knop reageert niet
•
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor uit het
stopcontact om de monitor uit te schakelen en opnieuw de
fabrieksinstellingen te laden.
•
Controleer de stand van de aan/uit-knop aan de achterzijde van
de monitor.
Ingebrand beeld
•
Bij de LCD-technologie kan een fenomeen optreden dat bekend
staat als een "inbranding". Een inbranding of ingebrand beeld
wordt duidelijk wanneer de "geest" van een vorig beeld op het
scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een
inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de
weergave van niet-veranderende beelden gedurende langere
tijd moet worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan
door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige
beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld
gedurende één uur is weergegeven en de "geest" van dat beeld
blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit om het ingebrande
beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten
raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van bewegende beelden en een
bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm
inactief is of de monitor uit te schakelen als u deze
niet gebruikt.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de
poort van de computer.
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om
het beeld scherp te stellen en stel het beeld juist af met het
besturingselement Fine. Wanneer u van weergavemodus
verandert, dient u de OSD-instellingen van Image Adjust mogelijk
opnieuw aan te passen.
•
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel
zijn en aan de aanbevolen signaaltimings beantwoorden.
•
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens verschijnt,
stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en gebruikt u een
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Beeld van componentsignaal is enigszins groen
•
Controleer of de DVD/HD-ingangsconnector is geselecteerd.
Het lampje van de monitor brandt niet (geen groene of rode
kleur zichtbaar)
•
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de
voedingskabel moet zijn aangesloten.
•
Controleer of de aan/uit-knop zich in de stand AAN bevindt.
•
Controleer of de computer niet in een energiebesparende stand staat
(druk op een toets op het toetsenbord of verschuif de muis even).
Er kunnen lichte verticale of horizontale strepen verschijnen, afhankelijk van het specifi eke weergavepatroon. Dit is geen defect of verslechtering van het product.
•
Controleer of de optie voor de stroomindicator in de OSD is
ingesteld op ON (AAN).
RODE LED op monitor knippert
•
Mogelijk heeft zich een storing voorgedaan. Neem contact op
met het dichtstbijzijnde geautoriseerde Display-servicecentrum
van NEC DISPLAY SOLUTIONS.
•
Als het beeldscherm wordt uitgeschakeld doordat de interne
temperatuur hoger is dan de normale werktemperatuur, zal een
ROOD LAMPJE zes keer knipperen. Schakel het beeldscherm
weer in nadat u hebt gecontroleerd of de interne temperatuur is
gedaald tot de normale werktemperatuur.
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om de
afmetingen van het beeld te wijzigen.
•
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een
ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het
systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
De geselecteerde resolutie wordt niet goed weergegeven
•
Gebruik het OSD om het menu Information te openen en
controleer of de juiste resolutie is geselecteerd. Als dat niet het
geval is, selecteert u de juiste resolutie.
Geen geluid
•
Controleer of de audiokabel correct is aangesloten.
•
Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
•
Controleer of het volume op de minimumwaarde is ingesteld.
•
Controleer of de computer een audiosignaal via DisplayPort
ondersteunt.
Neem bij twijfel contact op met de fabrikant.
•
Controleer of SURROUND is ingeschakeld.
•
Controleer de schakelaar voor de interne/externe luidspreker.
De afstandsbediening is niet beschikbaar
•
Controleer de status van de batterijen van de afstandsbediening.
•
Controleer of de batterijen goed in de afstandsbediening zijn
geplaatst.
•
Controleer of de afstandsbediening op de sensor voor de
afstandsbediening van de monitor is gericht.
•
Controleer de status van de afstandsbediening.
•
De afstandsbediening werkt misschien niet als de
afstandsbedieningssensor van de LCD-monitor in contact komt
met direct zonlicht of sterke verlichting of als er zich een object in
het pad bevindt.
"SCHEDULE"/"OFF TIMER" functie werkt niet goed
•
De "SCHEDULE" functie wordt uitgeschakeld wanneer de functie
"OFF TIMER" wordt ingesteld.
•
Als de functie "OFF TIMER" is ingeschakeld en de LCD-monitor
is uitgeschakeld door onverwachte onderbreking van de
stroomtoevoer, wordt de instelling "OFF TIMER" gereset.
Sneeuw, slecht geluid in tv
•
Controleer de antenne- of kabelaansluiting. Gebruik zonodig
nieuwe kabel.
Interferentie in tv
•
Controleer de afscherming van de onderdelen; plaats ze zonodig
verder van de monitor af.
RS-232C of LAN-controle is niet beschikbaar
•
Controleer de RS-232C of LAN-kabelaansluiting.
•
Controleer de instelling "CONTROL" in het menu "EXTERNAL
CONTROL".
•
Controleer de instelling "ID=ALL REPLY" in "EXTERNAL
CONTROL".
Nederlands-38