5. Aanbevolen afstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatie-
apparatuur en het hulpmiddel.
Het hulpmiddel is bedoeld voor het gebruik in de elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-
storingen worden beheerst. De gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische interferentie helpen
voorkomen door een minimumafstand aan te houden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieap-
paratuur (zenders) en het apparaat - als functie van het uitgangsvermogen van de communicatieapparatu-
ur, zoals hieronder aangegeven.
Nominaal vermo-
gen van zender [W]
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met een maximum uitgangsvermogen dat niet hierboven wordt beschreven, kan de aanbe-
d
volen afstand
in meters (m) worden geschat met behulp van de vergelijking die van toepassing is op de
frequentie van de zender, waarbij
(W) volgens de zenderfabrikant.
14
Scheidingsafstand [m] afhankelijk van de frequentie van de zender
150kHz tot < 80 MHz
d = 1,2
P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
P
het maximale nominale uitgangsvermogen is van de zender in watt
80 MHz tot < 800 MHz
d = 1,2
P
0,12
0,38
1,2
3,8
12
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3
P
0,23
0,73
2,3
7,3
23
10/2021