Voorwaarden voor het correct aansluiten
›
Er kunnen alleen apparaten met USB 2.0 specificatie worden aangesloten.
›
De versie van de FAT toewijzingstabel (File Allocation Table) van het aangeslo-
ten apparaat moet gelijk zijn aan FAT16, FAT32 of exFAT.
›
Bij de weergave van een apparaat waarop zich een gecompliceerde mapstruc-
tuur of zeer grote bestanden bevinden, kan een tijdsvertraging optreden bij het
inlezen van de audiobestanden.
›
De mapstructuur op het aangesloten apparaat mag niet meer dan 8 niveaus be-
vatten. Een map mag niet meer dan 1.000 bestanden bevatten.
ATTENTIE
De externe audiobron in geen geval op het dashboard leggen. Deze kan bij
■
een plotselinge manoeuvre in het interieur worden geslingerd en de inzitten-
den ernstige verwondingen toebrengen.
Externe audiobronnen in geen geval in de buurt van de airbags leggen. Ze
■
kunnen bij het activeren van de airbag in het interieur worden teruggeslingerd
en de inzittenden ernstige verwondingen toebrengen.
Tijdens het rijden mag de externe audiobron niet in de hand worden gehou-
■
den of op de knieën worden gelegd. Deze kan bij een plotselinge manoeuvre
in het interieur worden geslingerd en de inzittenden ernstige verwondingen
toebrengen.
De aansluitkabel van de externe audiobron altijd zodanig leggen dat deze bij
■
het rijden geen belemmering vormt.
VOORZICHTIG
De AUX-ingang mag alleen voor audiobronnen worden gebruikt!
Let op
Als op de AUX-ingang een externe audiobron is aangesloten die met een adap-
■
ter voor een externe voeding is uitgerust, kan het voorkomen dat het geluid
wordt gestoord. Dit hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
De bediening van de externe audiobron staat beschreven in de handleiding van
■
de betreffende fabrikant.
14
Media
Ð