Het gewenste landpunt (Desired Impact Point (DIP))
moet worden ingesteld voor HAHO jumps. Dit is
een waypoint voor de plaats waar u wilt landen. De
springhoogte van min. 1.000 voet moet vervolgens
worden ingevuld. Jumpmaster gebruikt de springhoogte
als starthoogte voor HAHO sprongen. Gebruikelijke
waarden voor de springhoogte liggen tussen 12.000 en
24.000 voet AGL.
Voor HALO sprongen is de vereiste info dezelfde
als voor HAHO sprongen, plus een openhoogte.
Deze waarde moet lager liggen dan de springhoogte.
Gebruikelijke waarden voor de openhoogte liggen tussen
2.000 en 6.000 voet AGL.
Voor Statische jumps moet een springhoogte van
minstens 1.000 voet worden opgegeven. Er wordt
uitgegaan van een constante windsnelheid en -richting
voor de duur van de sprong.
Voor HAHO en HALO sprongen kunnen wind-
snelheden en -richtingen worden ingevuld voor elke
1.000 voet Canopy Drift (CD) en elke 2.000 voet Free
Fall Drift (FFD). Deze snelheden worden ingevuld op de
pagina Wind instelling, toegankelijk via de knop Wind.
GPSMAP 60C(S)x Handleiding
Via "Voorwaartse afstand" en "Koers naar HARP"
kan de gebruiker de richting en de afstand bepalen
waarover het vliegtuig hem zal dragen na zijn sprong,
voordat de vrije val of canopy drift begint.
Een aantal extra constanten kunt u invullen bij
Constanten instelling door de knop Constanten te
activeren.
Een aankruisvak onderaan laat auto-navigatie toe
naar het gewenste landpunt (DIP). Als uw wilt dat het
toestel bepaalt wanneer u bent gesprongen, moet dit
vak worden aangekruist. Er verschijnt een boodschap
die beschrijft hoe u de route manueel kunt navigeren.
Door op Ga naar HARP te klikken begint het
navigatieproces en wordt de pagina Wind instelling
geopend als die informatie ontbreekt of wordt de
route automatisch ingesteld met de berekende HARP
en de geselecteerde DIP, waarna de Navigatiepagina
verschijnt.
H
>
oofdmenu