Inhoudsopgave
Advertenties
9
INBEDRIJFSTELLING & WERKING
Het toestel werd voor het verlaten van de fabriek volledig
op zijn goede werking getest. Indien de installatie
conform deze instructies werd uitgevoerd, kan het toestel
in bedrijf worden gesteld.
Noot : Vermijd de inbedrijfstelling van een RDH EC-
toestel bij regenachtig weer.
veiligheid is de aanwezigheid van een tweede persoon
vereist bij de in bedrijfname van het toestel.
9.1.1
CONTROLES
Vooraleer het toestel in bedrijf te stellen :
o
Controleer de ophanging (SDH EC toestel) of het
draagprofiel (RDH EC-toestel). Het toestel moet
veilig bevestigd/opgehangen zijn. Vergewist u ervan
dat alle onderdelen op een veilige en individuele
wijze zijn bevestigd/opgehangen.
o
Controleer de leidingen op lekken en een correcte
gastoevoerdruk. Ontlucht de gasleidingen.
o
Controleer de elektrische bedrading en vergewis u
ervan dat de aansluiting uitgevoerd is volgens het
bedradingsschema.
afmetingen
van
de
vereisten beantwoorden.
o
Controleer correcte verbinding van toevoerkabel
naar aansluitklemmen.
o
Controleer de polariteit. Verzekert u ervan dat er
fasespanning is tussen de zwarte "L1" en de
aarding.
o
Controleer dat het toestel goed geaard is en dat een
aardlektest werd uitgevoerd.
o
Controleer gasinlaatdruk.
o
Controleer branderdruk.
o
Controleer ontsteking.
o
Zorg ervoor dat de schoepen van de uitblaasopening
volledig geopend zijn.
o
Schakel elektrische spanning in.
o
Open gaskraan.
o
Zet tijdschakelaar (indien toegepast) op stand 'aan'
o
Zet ruimtethermostaat eveneens op stand 'aan'.
o
Indien signaallamp in de resetknop en op de
afstandsbediening
resetknop indrukken.
o
De
thermostaat
vraagt
rookgasventilatormotor in werking.
o
De drukverschilschakelaar van de rookgasventilator
sluit zich, de gasklep gaat open en het toestel
ontsteekt.
Bij een niet continu werkende ventilator(=ventilatie)
komt, gelijktijdig met het inschakelen van de ontsteking
en het openen van de gasklep, een vertragingsrelais
onder spanning die de ventilator in werking zal brengen.
Na ongeveer 20 à 60 seconden zal de ventilator starten.
Indien de toevoer van verbrandingslucht onvoldoende is,
zal de brander doven en het toestel zal automatisch
herstarten zodra de toevoer van de verbrandingslucht is
9.1
Met het oog op de
Vergewist u ervan dat de
elektrische
draden
aan
9.2
(indien
toegepast)
brandt,
warmte
en
stelt
9.3
Inbedrijfstelling
Bijkomende controles bij SDH EC-toestel:
o
Controleer de afstanden tot brandbare producten.
De veiligheidsafstanden zijn in hoofdstuk 5 vermeld.
o
Controleer
geïnstalleerd zijn volgens de instructies vermeld in
hoofdstuk 6.
9.1.2
OPSTARTEN VAN DE BRANDER
Met het oog op uw veiligheid is het
uitermate belangrijk deze instructies stipt
na te leven zoniet bestaat er risico op
LET OP
materiële
verwondingen!
o
Deze luchtverwarmer heeft geen waakvlam. Het is
voorzien van een onstekingsmechanisme dat de
brander automatisch ontsteekt. Probeer de brander
niet manueel te onsteken.
o
Vergewis u ervan dat u geen gaslucht waarneemt bij
de
het toestel. Controleer ook of er geen gasgeur tegen
de grond waar te nemen is want propaan en butaan
zijn zwaarder dan lucht en kunnen bijgevolg tegen
de grond blijven hangen.
o
Gebruik dit toestel niet wanneer het aan water werd
blootgesteld. Bel meteen een erkend vakman om het
toestel na te zien en om controle-onderdelen en
gaskleppen te vervangen die met water in contact
zijn gekomen.
o
Bij oververhitting of wanneer de gastoevoer niet
wordt afgesloten, moet u de manuele gaskraan
sluiten
vooraleer
sluiten.
o
Controleer dat gegevens ivm ventilatorvermogen en
motorsterkte overeenstemmen met de gegevens op
het
typeplaatje
installatie.
Ontsteking
o
De brandervlam wordt waargenomen en ongeveer 30
seconden nadat de gasklep geopend is, start de
ventilatormotor van de hoofdventilator.
o
Als de vlam dooft terwijl de brander in werking is,
sluit de elektronische branderautomaat de gasklep
en probeert de brander opnieuw te ontsteken.
toestel zal vijf keer proberen opnieuw op te starten
vooraleer het in vergrendeling gaat. Gebruik de
resetknop om de vergrendeling te onderbreken,
zodat het toestel weer kan opstarten.
de
o
Bij een nieuwe installatie of na een lange stilstand
periode kunnen 3 ontstekingspogingen noodzakelijk
zijn.
Indien het toestel hierna nog niet ontsteekt,
raadpleeg dan het hoofdstuk 'Storingen'.
Werking
hersteld. Als de brander om een of andere reden dooft
tijdens
bedrijf,
ontsteekcyclus volgen. Als de brander na 5 pogingen niet
ontsteekt, zal het toestel in veiligheid gaan. Er zal dan
een manuele reset moeten worden uitgevoerd om het
toestel opnieuw in bedrijf te stellen.
of
de
inlaat-
en
schade
en
de
elektrische
van
het
toestel
zal
er
automatisch
1710SDH EC_RDH EC_BENL/NLNL,page 17/35
afvoerpijpen
lichamelijke
voeding
af
te
en
het
type
Het
een
nieuwe
Advertenties
Inhoudsopgave
