Performance geheugen
Prestatiegeheugen gebruiken
De paneelinstellingen onthouden
Houd de knop [STORE] ingedrukt en druk vervolgens op een van de knoppen [M1] -
[M6] om de huidige paneelinstellingen in dat geheugen op te slaan.
Opmerking:
Deze bewerking overschrijft de vorige gegevens.
Een paneelinstelling oproepen
Druk op een van de knoppen [M1] - [M6]. Het zal de instellingen oproepen die in dat geheugen
zijn opgeslagen. Hierdoor worden de gerelateerde parameters op het bedieningspaneel
gereset.
Opmerking:
Het uitvoeringsgeheugen kan niet worden opgeroepen als de QS-functie in gebruik is.
Een geheugenbank selecteren
1.
Druk op de [BANK]-knop. Op het LCD-scherm wordt het huidige banknummer
weergegeven.
2.
Houd de knop [BANK] ingedrukt om snel van geheugenbank te
wisselen.
Opmerking:
Houd zowel de [STORE]- als de [M1]-knop ingedrukt en zet vervolgens de stroom aan.
Deze handeling zal het uitvoeringsgeheugen resetten naar de fabrieksinstellingen.
Vergrendelingsparameters
Afhankelijk van uw prestaties, wilt u misschien speciale instellingen behouden. Gebruik de
instellingenvergrendeling om de vergrendelde items van de huidige instelling te behouden wanneer
u overschakelt naar een ander geheugen.
Druk op de knop [LOCK] om de vergrendelingsfunctie in of uit te schakelen.
23