Advertenties
Symptoom
Er wordt geen extern
synchronisatiesignaal ingevoerd dat
geschikt is voor de geconfigureerde
Kan niet
videosignaalindeling.
synchroniseren met
externe bron.
Het apparaat is dubbel-afgesloten.
Tally
Symptoom
De helderheid van het tallylampje is
ingesteld op Off.
Het opname-/tallylampje is
geconfigureerd als opnamelampje.
Het tallylampje
RM-IP500 is aangesloten en VISCA over
gaat niet branden.
IP is uitgeschakeld.
De OPTION-aansluiting is onjuist of de
doelpin is niet kortgesloten naar de
aarde.
Objectiefcontroller
Symptoom
[Communication Error]
wordt weergegeven in
(Camerastatus).
[Rotation Error] wordt
weergegeven in
(Camerastatus).
[System Error] wordt
weergegeven in
(Camerastatus).
[Unknown Error] wordt
weergegeven in
(Camerastatus).
Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
De camera kan niet
communiceren met de
objectiefcontroller.
Een draaifout is
opgetreden in de
objectiefcontroller.
Een systeemfout is
opgetreden in de
objectiefcontroller.
Een onbekende fout is
opgetreden in de
objectiefcontroller.
Voer een synchronisatiesignaal in dat geschikt is
voor de geconfigureerde videosignaalindeling.
Het apparaat heeft een ingebouwde 75 Ω-
afsluiting. Verbind rechtstreeks met een
signaalbron (één op één) of gebruik een
distributeur (splitter).
Stel de gewenste helderheid in met [Technical] >
[Tally] > [Tally Lamp Brightness] in het webmenu.
Configureer het opname-/tallylampje als tallylampje
zoals beschreven in "Een tallysignaal aansluiten".
Zet SETUP-schakelaar 3 op het aansluitblok van
het apparaat in de stand ON.
Sluit pin 7 of pin 8 van de OPTION-aansluiting kort
naar GND zoals beschreven in "Een tallysignaal
aansluiten".
Controleer de verbinding tussen het apparaat en de
objectiefcontroller en zet vervolgens het apparaat en de
objectiefcontroller uit en weer aan.
Het opgeslagen zoombewegingsbereik en het
objectiefbewegingsbereik komen misschien niet overeen.
Initialiseer de objectiefcontroller.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met de
vertegenwoordiger van de fabrikant van de objectiefcontroller.
Controleer de verbinding tussen het apparaat en de
objectiefcontroller. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
objectiefcontroller en initialiseer de objectiefcontroller, of zet
het apparaat en de objectiefcontroller uit en weer aan.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met de
vertegenwoordiger van de fabrikant van de objectiefcontroller.
Controleer de verbinding tussen het apparaat en de
objectiefcontroller. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
objectiefcontroller en initialiseer de objectiefcontroller, of zet
het apparaat en de objectiefcontroller uit en weer aan.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met de
vertegenwoordiger van de fabrikant van de objectiefcontroller.
486
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Advertenties
