Voor informatie over elke instelling en hoe de firmware bijgewerkt kan worden, raadpleeg het
hoofdstuk.
5.1.2. Instellingen via de jumper
Als het belastingsuitgang-algoritme is ingesteld via VictronConnect of het MPPT Control beeldscherm, wordt
de jumper niet gebruikt en moet deze worden verwijderd. Instellen via de jumper is alleen nodig als het
belastingsuitgang-algoritme niet op een andere manier kan worden ingesteld.
Als de VE.Direct-poort wordt gebruikt voor communicatie met een GX-apparaat, MPPT-display of andere
apparatuur, moet de jumper worden verwijderd en kan deze niet meer worden gebruikt voor het instellen van
de belastingsuitgang. Als dit het geval is, stel dan de belastingsuitgang in met behulp van de VictronConnect-
app of een beeldscherm. Zie hoofdstuk
Control beeldscherm. [16]
Het belastingsuitgang-algoritme kan worden ingesteld via een jumper die zich in de VE.Direct-connector bevindt:
• Als VictronConnect of het MPPT Control-display wordt gebruikt om het belastingsuitgang-algoritme in te stellen, wordt de
jumper niet gebruikt. Verwijder de jumper.
• Als de jumper wordt gebruikt, zie onderstaande tabel voor het belastingsuitgang-algoritme dat bij elke jumperpositie
hoort. Mocht de VictronConnect-app of het beeldscherm in een later stadium worden gebruikt om de instelling van de
belastingsuitgang te wijzigen, dan moet de jumper van tevoren verwijderd worden.
Belastingsuitgang-algoritme
BatteryLife-algoritme
Als alternatief is het belastingsuitgang-
algoritme ingesteld via de VictronConnect-app.
Conventioneel algoritme
Lage spanning ontkoppeling: 11,1 V
Spanning voor automatisch opnieuw belasting
aankoppelen: 13,1 V
Conventioneel algoritme:
Lage spanning ontkoppeling: 11,8 V
Spanning voor automatisch opnieuw belasting
aankoppelen: 14,0 V
De vermelde spanningen in deze tabel zijn voor 12 V-accusystemen. Voor 24 V- en 48 V-accusystemen vermenigvuldig de
genoemde 12 V-waardes met respectievelijk 2 en 4.
5.1.3. Instellingen via het MPPT Control beeldscherm.
Het optionele
MPPT Control
beeldscherm kan worden gebruikt om de instellingen van de PV-lader in te stellen, met uitzondering
van geavanceerde instellingen zoals RX- en TX-poortinstellingen. Voor meer informatie over hoe dit te doen raadpleeg de
Control beeldscherm
handleiding.
5.2. Alle instellingen uitgelegd
Dit hoofdstuk bevat alle instellingen van de zonnelader die door de gebruiker kunnen worden ingesteld en legt ook uit hoe de
firmware van de zonnelader kan worden bijgewerkt.
Pagina 16
MPPT zonnelader handleiding
Belastingsuitgang-instellingen [22]
voor meer informatie.
Jumper plaatsing
Geen jumper
Tussen pin 1 en 2
Tussen pin 2 en 3
De MPPT Control
Alle instellingen uitgelegd [16]
of
Instellingen via het MPPT
VE.Direct-poort
VE.Direct-poort
75 V modellen
100 V modellen
Configuratie en instellingen
MPPT