Over de personensensor, automatische
De oriëntering naar de locatie van een persoon wordt gedetecteerd door de personensensor. De luchtin- en -uitlaat worden verplaatst door
automatische rotatie en de optimale luchtstroom wordt aangemaakt door het ventilatierooster volgens de locatie van de persoon.
De personensensor draait ongeveer 150 graden naar links en
naar rechts om de oriëntering naar iemands locatie te detecteren.
Werking
Wanneer de werking is gestart, begint de personensensor met de detectie. De personensensor draait naar
links en naar rechts terwijl het hoofdtoestel naar voren blijft gericht. Na het voltooien van een beweging
naar links en naar rechts (dit duurt ongeveer twee minuten), bepaalt de personensensor de oriëntering naar
iemands locatie.
<Wanneer iemand aanwezig is>
1 Het hoofdtoestel wordt automatisch gedraaid naar de locatie van de persoon en dan tot
stilstand gebracht door automatische rotatie.
2 Het ventilatierooster controleert de richting van de luchtstroom zodat de lucht niet rechtstreeks
naar de persoon blaast.
3 De verontreiniging wordt gemonitord terwijl stof in de zone rond de persoon wordt verwijderd.
4 Wanneer er in de ruimte verontreiniging wordt gedetecteerd door de PM2.5-sensor en de
geursensor, wordt het luchtvolume automatisch aangepast.
Na ongeveer 15 minuten wordt het hoofdtoestel naar voren gedraaid en dan tot stilstand
gebracht door automatische rotatie.
De personensensor draait opnieuw naar links en naar rechts om de oriëntering naar
iemands locatie te detecteren.
l Als er meer dan één persoon wordt gedetecteerd, wordt de stoppositie van
automatische rotatie automatisch bepaald naargelang het aantal personen en de
oriëntering naar die personen.
<Wanneer iemand niet aanwezig is>
1 Het ventilatierooster controleert de richting van de luchtstroom zodat de lucht door de hele
ruimte wordt geblazen terwijl het hoofdtoestel naar voren gericht blijft.
2 De verontreiniging wordt gemonitord terwijl stof in de hele ruimte wordt verwijderd.
3 Wanneer er in de ruimte verontreiniging wordt gedetecteerd door de PM2.5-sensor en de
geursensor, wordt het luchtvolume automatisch aangepast.
Na ongeveer drie minuten draait de personensensor opnieuw naar links en naar rechts om
de oriëntering naar iemands locatie te detecteren.
12
Eigenschappen
(wanneer de normale (Normal) werkingsmodus is geselecteerd)
De luchtin- en uitlaat worden verplaatst door automatische
rotatie, die het hoofdtoestel laat bewegen volgens de locatie van
de persoon.
De optimale luchtstroom wordt aangemaakt door het
ventilatierooster om de zone rond de persoon te reinigen.
De luchtstroom wordt gecontroleerd
zodat er niet rechtstreeks lucht naar
iemand wordt geblazen.
De lucht wordt door de hele ruimte
geblazen.