Bediening
Selecteer uit Manuele (Manual) bediening (drie luchtvolumeniveaus) en Automatische (Auto) bediening (Normal en Night).
1
Steek de stekker in het stopcontact.
Wanneer de stekker in het stopcontact zit, werkt de personensensor en stopt vervolgens wanneer hij naar voren is gericht. Ook het hoofdtoestel
gaat draaien om zich naar voren te richten.
2
Start de werking.
l Alle lampen knipperen tweemaal.
Bliep
l Lampen bedieningsschakelaar lichten
l Een lamp van de werkingsmodus licht
Druk
l Het ventilatierooster gaat open en het
3
Verander de werking.
Voor een werking met een constant
luchtvolume (Manual)
Druk
Luchtvolume (Low/Middle/High)
l Iemand wordt gelokaliseerd door de personensensor en vervolgens
wordt een efficiënte luchtstroom aangemaakt door automatische rotatie.
l Het ventilatierooster komt tot stilstand in de optimale hoek.
4
Beëindig de werking.
Bliep
Druk
op.
op.
blazen begint.
l Elke druk verandert
de werkingsmodus
en de lamp voor
de geselecteerde
werkingsmodus licht op.
High
Low
l De lampen van de
bedieningsschakelaar gaan uit.
l De lamp van de werkingsmodus gaat
uit.
l Het ventilatierooster gaat dicht.
OPGELET
Druk op de stroomschakelaar nadat de personensensor en
automatische rotatie zijn gestopt. (Als de werking niet start na
het drukken op de schakelaar, druk dan opnieuw.)
De reactie zal langzaam zijn gedurende enkele minuten nadat
de schakelaar op ON is gezet, omdat de PM2.5-sensor en de
geursensor de voorbereidende activiteiten uitvoeren.
Voor een automatische werking volgens het
niveau van verontreiniging (Auto)
Druk
Normal
l Dit is de normale
automatische werking
Het luchtvolume wordt
automatisch aangepast.
l Iemand wordt gelokaliseerd
door de personensensor en
vervolgens wordt een efficiënte
luchtstroom aangemaakt door
automatische rotatie.
l De hoek van het ventilatierooster
verandert volgens de locatie van
deze persoon.
OPMERKING
Wanneer stof of een geur wordt gedetecteerd, veranderen het luchtvolume en het geluid.
l De personensensor en het hoofdtoestel richten zich
automatisch naar voren.
l De werkingsmodus wordt onthouden, ook als de schakelaar
op OFF wordt gezet of als de stekker wordt losgekoppeld
l Elke druk verandert
de werkingsmodus
en de lamp voor
de geselecteerde
werkingsmodus licht op.
Night
l De werking geschiedt
automatisch terwijl het
luchtvolume laag blijft.
l De lichtjes van het
bedieningspaneel en
de zuiveringsmonitors
worden licht gedimd.
l De personensensor en
automatische rotatie
werken niet.
l Het ventilatierooster komt tot
stilstand in de optimale hoek.
11