10. Stel het luchtreduceer in op een druk tussen de 0.5 en 0.8 MPa (5 -8 bar).
11. Druk op de TEST knop om een test afdruk te maken.
12. Als de printer geen afdruk maakt kijk dan in hoofdstuk 7, STORINGEN OPLOSSEN om het probleem
op te lossen.
13. Optimaliseer indien gewenst de printkwaliteit, zie paragraaf 5.6.
5.5.5 Synchroniseren van de afdruk
1.
Druk op de START toets om het RUN MODE menu te activeren.
RUN
Fig. 5.12
RUN MODE menu (### geeft de actuele temperatuur weer)
2.
Druk op PIJL RECHTS om door de parameters heen te bladeren en pas deze indien gewenst aan. Zie
paragraaf 6.3, 'Parameter / meldingsschermen' en Bijlage E, 'Quick reference'.
De volgorde van de parameters tijdens het bladeren is:
SET DELAY, SET TEMP, SET TIME, FIRMWARE message, SET LCD CONTRAST, SET ALARM,
EXT.BUSY.
3.
Schuif de tegendruk plaat weg van de printpositie om problemen te voorkomen tijdens het
synchroniseren van het printsignaal en de verpakkingscyclus.
4.
Ga afhankelijk van het type verpakkingsmachine verder met de procedure voor Intermitterende of
Continue verpakkingsmachines die hieronder zijn beschreven.
Intermitterende verpakkingsmachine
1.
Controleer of het substraat op de juiste manier door de printersteun is gevoerd.
2.
Start de gast machine.
3.
Controleer of de printer elke verpakkingscyclus een afdrukbeweging maakt. Zo niet, controleer dan de
interface aansluitingen tussen de besturingskast en de host machine.
4.
Controleer of de afdrukbeweging wordt gemaakt terwijl het substraat stil staat. Zo niet, inverteer het
printsignaal of stel de SET DELAY parameter in op een juiste waarde.
5.
Stop de gast machine.
6.
Schuif zowel het codeergedeelte als de tegendrukplaat naar de gewenste afdrukpositie (X-as).
7.
Stel de gewenste afdrukpositie (Y-as) in met behulp van de folie-instellingsrol.
8.
Start de gast machine.
9.
Herhaal stappen 4 tot en met 8 tot de afdruk op de gewenste positie op het substraat staat.
Continue verpakkingsmachine
1.
Controleer of het substraat op de juiste manier door de printer steun en flowpack balans is gevoerd.
2.
Start de gast machine.
3.
Controleer of de printer elke verpakkingscyclus een afdrukbeweging maakt. Zo niet, controleer dan de
interface aansluitingen tussen de besturingskast en de gast machine.
4.
Controleer of de timing van de flowpack balans gesynchroniseerd is met die van de printer.
5.
Gebruik de EXT.BUSY parameter om de klep van de flowpack balans te synchroniseren met de printer.
De klep van de flowpack balans moet een fractie na het stopzetten van de folie (door de tekstkop)
worden geactiveerd. Stel de waarde in op minimaal 35ms.
H315 AN
Rev.: 15
###...C
kortho
Hotprinter M-D Serie
INSTALLATIE
5-9