Adres kiezen
Adres van eenheid
Elke eenheid, met uitzondering
van de LMS-eenheid en het
ingangsstation, heeft een vast
adres nodig. De adressen op
CAN-bus 1 beginnen met het
eerste autostation. Dit moet zijn
ingesteld op 00. Als er twee
autostations worden gebruikt,
moet het tweede autostation
worden ingesteld op 99.
De eenheid die het verst verwij-
derd is van de LMS-eenheid
op CAN-bus 2 moet worden
ingesteld op 01, de eenheid
die daarna het verst verwijderd
is van de LMS-eenheid moet
worden ingesteld op 02 enzo-
voort. Het toegangsstation en
de LMS-eenheid hebben geen
vast adres.
CAN-afsluiting
De twee CAN-bussen in de
LMS-eenheid moeten worden
afgesloten op de laatste
eenheid van elke CAN-bus.
Voor laatste eenheid op de bus
(de eenheid die het verst verwij-
derd is van de LMS-eenheid)
moet de afsluitschakelaar TERM
worden ingesteld op OFF. Voor
alle andere eenheden tussen de
laatste eenheid en de LMS-een-
heid moet de afsluitschakelaar
TERM zijn ingesteld op ON.
Als het systeem twee cabines-
tation heeft, moet het cabines-
tation dat het verst verwijderd
is van de LMS-eenheid (auto 1)
worden ingesteld op TERM ON.
Het andere cabinestation (auto
2) moet worden ingesteld op
TERM OFF.
In de LMS-eenheid moeten
zowel CAN 1 als CAN 2 worden
uitgeschakeld.
LMS
CAN 1:
CAN 2:
TERM ON
TERM ON
Verdiepstation
TERM: OFF
Adres: 03
TERM OFF
Verdiepstation
TERM: OFF
Adres: 02
TERM OFF
of
Toegangs-
station
TERM: OFF
Geen adres
TERM OFF
Verdiepstation
TERM: ON
Adres: 01
TERM ON
14
CAN 2
Verbin-
dingsbord
Verbin-
dingsbord
Cabinestation
TERM: ON*
Address: 00*
Verbin-
*Lift-cabine 2 (optio-
dingsbord
neel), stel bij gebruik
in op TERM OFF en
Verbin-
dingsbord
LMS
CAN 1
TERM ON
Adres 99.
SafeLine EVAC v.2.1.0 NL