DSP (effecten)
De DSP-functie simuleert geluiden in een akoestische omgeving. Met het
DSP-effect kun je ruimtelijkheid en diepte toevoegen aan je spel.
1. Druk op de [SHIFT] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[DSP] knop om de DSP-functie aan te zetten. De DSP-indicator zal
oplichten in het scherm. Het effect staat standaard aan wanneer het
instrument word opgestart.
2. Druk nogmaals op de [SHIFT] knop en houd deze vast, druk daarna
op de [DSP] knop om de DSP-functie uit te zetten.
Transpose (transponeren)
1. Druk op de [SHIFT] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[TRANSPOSE] knop om "transpose-menu" te selecteren. Het scherm
toont "xxx Transpos".
2. Gebruik de [+/ YES]/[-/ NO] knoppen of het data wiel om de waarde
aan te passen. Het bereik is in te stellen tussen -12 en +12, de
standaardwaarde is 0.
Harmony (harmoniseerfunctie)
De harmoniseerfunctie voegt automatisch harmonieën toe aan de
gespeeld noten van de rechterhand.
1. Druk op de [CHORD] knop om de A.B.C.-functie aan te zetten.
2. Druk op de {HARMONY] knop om de harmoniseerfunctie aan te
zetten.
3. Speel een akkoord met de linkerhand.
4. Er word automatisch een harmonie toegevoegd wanneer er met de
rechterhand word gespeeld.
Opmerking:
1. Harmony kan niet worden ingeschakeld wanneer de Full Range
fingering modus is geselecteerd.
2. De harmoniesoorten "1+5", "Octave 1" of "Octave 2"zijn altijd
beschikbaar. Andere soorten zullen alleen reageren wanneer A.B.C.
aan staat.
Effect gerelateerde instellingen
21