RHDE250 naar RHDE4000 (Contrac) ELEKTRISCHE ZWENKAANDRIJVING | OI/RHDE250_4000-NL REV. B
Montage-instructies
•
Zorg dat er geen proceskrachten op de actuator inwerken.
•
Aandrijving niet optillen aan de motor of aan het handwiel.
•
De op de aandrijving gemonteerde hefvoorziening
(oogschroef) mag alleen in verticale richting worden belast.
Gebruik de hefinrichting uitsluitend voor het
optillen / neerlaten van de aandrijving (zonder gemonteerde
actuator).
•
Zorg voor een goede toegankelijkheid om het handwiel te
bedienen, de elektrische aansluiting tot stand te brengen of
modules te kunnen vervangen.
•
Kies een opstelplaats die beschermd is tegen directe
blootstelling aan regen, sneeuw, enz.
•
De regelaandrijvingen zijn in de inbouwpositie bestand tegen
trilbelastingen volgens EN 60068-2-6, tabel C.2 tot 150 Hz en
max. 2 g.
•
De substructuur moet effen en torsiebestendig uitgevoerd
worden.
•
Via het aandrijfelement (hendel/koppelstang) mogen geen
aanvullende trilbelastingen worden gegenereerd (gebruik
bijv. een veerkoppeling of trillingsdemper in de koppelstang).
•
Bij de montage in de nabijheid van warmtebronnen dient u
gebruik te maken van een tussenlaag of een afscherming.
•
Zorg ervoor dat de maximale omgevingstemperatuur van
60 °C (140 °F) resp. 40 °C (104 °F) bij een lage-
temperatuuruitvoering niet overschreden wordt. Evt. moet
een scherm voorzien worden tegen zonnestraling.
•
De maximale draaihoek van 140° mag niet overschreden
worden.
Bevestiging van de aandrijving
1. Aandrijving op de bevestigingsvoorziening in de juiste
positie brengen. Daarbij de draairichting in combinatie met
de actuator in acht nemen.
2. Aandrijving met vier schroeven bevestigen. De grootst
mogelijke schroefdiameter gebruiken en het aanhaalmoment
in acht nemen (zie Borg- en bevestigingselementen op
pagina 17).
Inbouwpositie
De cilindrische tandwielen van de aandrijvingen zijn met olie
gesmeerd.
Bij levering bevat de aandrijving de maximale hoeveelheid olie.
Na de montage van de aandrijving dient de hoogste
controleschroef te worden vervangen door de afzonderlijk
meegeleverde ontluchtingsklep.
IMB 3
IMB 6
1 Controleschroef
Afbeelding 4: Toegestane inbouwposities
De getoonde inbouwposities zijn toegestaan.
Wegens montage- en onderhoudsredenen verdient IMB 3 echter
de voorkeur.
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dient bij de gekozen
inbouwpositie het voorgeschreven oliepeil te worden
gecontroleerd, Soorten olie op pagina 38.
Aanwijzing
Er moet worden gezorgd voor voldoende koelluchttoevoer en
voldoende ruimte voor het eventueel vervangen van modules.
Houd hiervoor de volgende minimale afstanden aan:
Aandrijving
RHDE250
RHDE500 / 800
RHDE1250 / 2500
RHDE4000
1
2
IMV 6
IMB 7
2 Ontluchtingsklep
40 mm (1,57 in)
30 mm (1,18 in)
40 mm (1,57 in)
40 mm (1,57 in)
15
M10304
Afstand