•
Functietoets ‐ Definieer de handeling van de
uitgeschakeld, of worden gebruikt om een paniekalarm te verzenden of om met de
meldkamer te communiceren
•
Sturing Uitgang ‐ Wijs aan de toetsen 1‐3 van het keypad uitgangen toe
3. Druk op
om naar het menu Keypads terug te keren en selecteer 2) Functies
•
RF Wake‐up ‐ Definieer of het LCD van het keypad automatisch zal oplichten gedurende
de inloopvertraging
1.9 Sirenes
1.9.1
Sireneparameters Programmeren
In het systeem kunnen tot drie sirenes worden aangeleerd.
Selecteer vanuit het installateursmenu 1) Programmering > 2) Draadloos Apparaat > 2) Wijzigen
1.
menu 4) Sirenes
2. Selecteer een sirene en druk op
toetsen om tussen menuʹs te bladeren en de
•
Benaming – Geef een betekenisvolle naam
•
Serienummer – Om de unieke seriecode van de sirene te lezen of te wijzigen
•
Supervisie – Definieer of de sirene wordt gesuperviseerd
•
Volume – Stel het volume in die de sirene tijdens het alarm, de attentie of de inloop‐
/uitlooptijd produceert
•
Flitser – Stel de flitser van de externe draadloze sirene in
1.9.2
Sirenes Testen
1. Gebruik de
om het programmeren af te sluiten en druk op
2. Gebruik de
3. Gebruik de
communicatieniveau te bekijken. Het signaal moet hoger zijn dan het gemeten gekalibreerde
niveau van de eerder ingestelde ontvanger
8
toets om naar de basis van het menu Programmering terug te keren. Druk op
toetsen om 2) Testen > 5) Sirenes > 1) Comm test
toetsen om door de geteste sirenes te bladeren en het laatst ontvangen
Agility Snelle Opstartgids voor het Installeren
om de basisparameters ervan in te stellen. Gebruik de
om te bevestigen
toetsen. Deze toetsen kunnen worden
toets om menu‐opties te selecteren: