1.4 Toegang Verkrijgen tot de Installateursmode
1. Druk op
om het keypad te wekken
2. Voer de installateurscode 0132 (standaardcode) in
1.5 Ruis Meten en de Ontvanger Kalibreren
Zodra een keypad is aangeleerd, kunt u het gebruiken om de hoofdcentrale te bedienen. De eerste stap
bestaat uit het meten van de ʺruisʺ op de achtergrond, die de ontvanger op dezelfde frequentie kan
horen als de draadloze apparatuur van de Agility. Deze ruis kan door andere apparatuur worden
geproduceerd die in de buurt op dezelfde frequentie werkzaam is. Dit geeft een indicatie of u voor de
hoofdcentrale een goede locatie hebt gekozen. Eventuele communicatie tussen de apparaten en de
hoofdcentrale moet sterker zijn dan dit ruisniveau.
Vanaf het keypad:
1. Vanuit het installateursmenu gebruikt u de
toets om menu‐opties te selecteren. Selecteer 2) Testen > 1) Moederbord > 1) Ruisniveau >
2) Kalibreren
2. Het ruisniveau wordt weergegeven. Hoe lager het ruisniveau, des te beter de communicatie zal
zijn. Als het ruisniveau erg hoog lijkt te zijn, dient u een betere locatie voor het paneel te zoeken
1.6 Zones
1.6.1
Zones Programmeren
De parameters die per zone beschikbaar zijn, verschillen volgens het zonetype.
1. Selecteer vanuit het installateursmenu 1) Programmering > 2) Draadloos Apparaat > 2) Wijzigen
menu 1) Zones > 1) Parameters
2. Gebruik de
3. Stel voor elk zone als volgt de basisparameters in:
•
Benaming – Geef een betekenisvolle naam
Toets
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
toetsen om een zone te selecteren en druk op
Gegevensreeks
1 . ʹ ? ! ʺ – ( ) @ / : _ + & * #
2 a b c A B C ä à á â ç
3 d e f D E F é è ë ê
4 g h i G H I î ï ì í
5 j k l J K L
6 m n o M N O ö ô ò ó ñ
7 p q r s P Q R S
8 t u v T U V ü ù û ú
9 w x y z W X Y Z
0
Gebruik deze toetsen om door alle beschikbare tekens voor‐ en
achteruit te schakelen
Agility Snelle Opstartgids voor het Installeren
toetsen om tussen menuʹs te bladeren en de
5