Pagina 1
Snelle Opstartgids voor het Installeren Voor meer informatie zie de volledige Agility Installatiehandleiding beschikbaar op onze website: www.riscogroup.com. ...
Snelle Opstartgids voor het Installeren van Agility Wij danken u voor het aankopen van Agility, de Flexibele Draadloze Oplossing van RISCO Group. Deze introductiehandleiding beschrijft de belangrijkste stappen om de Agility met het 2‐weg draadloze keypad te installeren en te programmeren. Raadpleeg de volledige Installatiehandleiding voor meer details. 1.1 De Hoofdcentrale Installeren 1. Ontkoppel de montagebeugel van de hoofdeenheid door de borgschroeven onderaan los te maken en de platte connectorkabel te ontkoppelen 2. Bevestig de montagebeugel op de muur 3. Verbind een netspanningskabel naar de voedingsklemmen die zich op de voedingseenheid van de montagebeugel bevinden 4. Verwijder de schroef van het accucompartiment en verbind de laadgeleiders volgens de juiste polariteit (rood +) (zwart ‐) met de accu 5. Verbind op de hoofdcentrale een telefoonlijn, een netwerkkabel (IP) en plaats een SIM‐kaart in de GSM/GPRS‐module zoals vereist (indien aangebracht) 6. Plaats de hoofdcentrale terug op de montagebeugel, verbindt de platte connectorkabel terug en draai de borgschroeven vast 7. Schakel de Agility in. Het spraakbericht ʺAlarmsysteem is aanʺ wordt gemeld 1.2 Aanleren Draadloos Apparaat Elk draadloos apparaat moet zichzelf bij de systeemontvanger identificeren. Deze procedure wordt ook ...
Hoe een schrijfsignaal verzenden (transmissie): Draadloos Apparaat Schrijfsignaal Verzenden 2‐Weg Keypad Druk gedurende minstens 2 seconden gelijktijdig op beide toetsen en Detector/Contacten Druk gedurende 3 seconden op het sabotagecontact 1‐Weg Keypad Druk tweemaal op de toets 1‐Weg Keyfob Druk gedurende minstens 2 seconden op de knop 2‐Weg Afstandsbediening Druk gedurende minstens 2 seconden gelijktijdig op (Keyfob) beide toetsen en Rookdetector Plaats batterij. Schrijfsignaal wordt automatisch binnen 10 seconden verzonden Sirene Druk op de reset‐knop op de sirene. Nadat de sirene een attentie luidt, hebt u 10 seconden om gedurende minstens 3 seconden op het sabotagecontact te drukken Gas‐, Koolmonoxidemelders Druk gedurende 3 seconden op de testknop Paniekzender met 2 Knoppen Druk gedurende minstens 7 seconden op beide knoppen 3. Als alle apparaten zijn aangeleerd, drukt u kortstondig op de knop om de mode ʺAanlerenʺ af te sluiten. De eenheid piept één keer en de LEDʹs stoppen met knipperen.
1.4 Toegang Verkrijgen tot de Installateursmode 1. Druk op om het keypad te wekken 2. Voer de installateurscode 0132 (standaardcode) in 1.5 Ruis Meten en de Ontvanger Kalibreren Zodra een keypad is aangeleerd, kunt u het gebruiken om de hoofdcentrale te bedienen. De eerste stap bestaat uit het meten van de ʺruisʺ op de achtergrond, die de ontvanger op dezelfde frequentie kan horen als de draadloze apparatuur van de Agility. Deze ruis kan door andere apparatuur worden geproduceerd die in de buurt op dezelfde frequentie werkzaam is. Dit geeft een indicatie of u voor de hoofdcentrale een goede locatie hebt gekozen. Eventuele communicatie tussen de apparaten en de hoofdcentrale moet sterker zijn dan dit ruisniveau. Vanaf het keypad: 1. Vanuit het installateursmenu gebruikt u de toetsen om tussen menuʹs te bladeren en de toets om menu‐opties te selecteren. Selecteer 2) Testen > 1) Moederbord > 1) Ruisniveau > 2) Kalibreren 2. Het ruisniveau wordt weergegeven. Hoe lager het ruisniveau, des te beter de communicatie zal zijn. Als het ruisniveau erg hoog lijkt te zijn, dient u een betere locatie voor het paneel te zoeken 1.6 Zones 1.6.1 Zones Programmeren De parameters die per zone beschikbaar zijn, verschillen volgens het zonetype. 1. Selecteer vanuit het installateursmenu 1) Programmering > 2) Draadloos Apparaat > 2) Wijzigen menu 1) Zones > 1) Parameters ...
• Serienummer – Om de unieke seriecode van de zone te lezen of te wijzigen • Partitie – Gebruik de pijltjestoetsen en de toets om de partitietoewijzing in te stellen (standaard is 1) • Type – Gebruik de pijltjestoetsen om het gewenste zonetype uit de lijst te selecteren en druk op • Signaal – Gebruik de pijltjestoetsen en selecteer het gewenste signaal. In de meeste gevallen is dit ʺSireneʺ • Geavanceerd – Bestaat uit Deurbel, Supervisie, Geforceerd IN activatie, Geen Activiteit en enkel op 2‐weg PIR‐detectoren Detectie Mode, Gevoeligheid en LED‐Aan instelling 1.6.2 Zones Testen 1. Gebruik de toets om naar de basis van het Programmeringsmenu terug te keren. Druk op om het programmeren af te sluiten en druk op om te bevestigen 2. Gebruik de toetsen om 2) Testen > 2) Zones > 1) Comm Test te selecteren 3. Gebruik de toetsen om door de geteste zones te bladeren en observeer een nummer dat het laatst gemeten signaal vertegenwoordigd, dat van de detector werd ontvangen Opmerking: Dit signaal moet hoger zijn dan het gemeten gekalibreerde niveau van de eerder ingestelde ontvanger 1.7 Keyfobs 1.7.1 Keyfob Parameters Programmeren Elke keyfob kan worden ingesteld om verschillende systeemhandelingen uit te voeren en om verschillende programmeerbare uitgangen te bedienen. In het systeem kunnen tot acht keyfobs worden aangeleerd. De programmeringsopties onder het menu Parameters verschillen naargelang het type afstandsbediening, 1‐Weg of 2‐Weg.
b. Parameters voor 2‐Weg keyfob (afstandsbediening met 8 knoppen): • Benaming ‐ Geef een betekenisvolle naam (zie benamingstabel voor keypad hierboven voor details) • Serienummer ‐ Om de unieke seriecode van de keyfob te lezen of te wijzigen • Partitie toewijzing (in de meeste gevallen blijft dit 1) • PIN code – indien vereist, stelt u voor de afstandsbediening met 8 knoppen de PIN‐code • Paniek Aan – Definieer of vanaf de afstandsbediening een paniekalarm mag worden verzonden (standaard uitgeschakeld) • Knoppen aan programmeerbare uitgangen toewijzen 3. Druk op om naar het menu Keyfobs terug te keren en selecteer 2) Functies 4. Gebruik de toets om tussen J/N te schakelen om het volgende in te schakelen: • Direct IN: Afwezig (volledig) inschakelen zonder uitloopvertraging • Direct DEELS: Thuis (Deels) Inschakelen zonder uitloopvertraging • UIT+code als de afstandsbediening met 8 knoppen wordt gebruikt 1.7.2 Keyfobs Testen 1. Gebruik de toets om naar de basis van het Programmeringsmenu terug te keren. Druk op om het programmeren af te sluiten en druk op om te bevestigen 2. Gebruik de toetsen om 2) Testen > 3) Keyfobs > 1) Comm Test te selecteren 3. Gebruik de pijltjestoetsen om door de geteste keyfobs te bladeren en het laatst ontvangen communicatieniveau te bekijken. Het signaal moet hoger zijn dan het gemeten gekalibreerde ...
• Functietoets ‐ Definieer de handeling van de toetsen. Deze toetsen kunnen worden uitgeschakeld, of worden gebruikt om een paniekalarm te verzenden of om met de meldkamer te communiceren • Sturing Uitgang ‐ Wijs aan de toetsen 1‐3 van het keypad uitgangen toe 3. Druk op om naar het menu Keypads terug te keren en selecteer 2) Functies • RF Wake‐up ‐ Definieer of het LCD van het keypad automatisch zal oplichten gedurende de inloopvertraging 1.9 Sirenes 1.9.1 Sireneparameters Programmeren In het systeem kunnen tot drie sirenes worden aangeleerd. Selecteer vanuit het installateursmenu 1) Programmering > 2) Draadloos Apparaat > 2) Wijzigen menu 4) Sirenes 2. Selecteer een sirene en druk op om de basisparameters ervan in te stellen. Gebruik de toetsen om tussen menuʹs te bladeren en de toets om menu‐opties te selecteren: • Benaming – Geef een betekenisvolle naam • Serienummer – Om de unieke seriecode van de sirene te lezen of te wijzigen • Supervisie – Definieer of de sirene wordt gesuperviseerd • Volume – Stel het volume in die de sirene tijdens het alarm, de attentie of de inloop‐ /uitlooptijd produceert • Flitser – Stel de flitser van de externe draadloze sirene in 1.9.2 Sirenes Testen 1.
1.10 Communicatiemodules Programmeren Het menu van de Agility bevat alleen die communicatiemodules die op de centrale zijn geïnstalleerd. 1. Gebruik om naar het menu 1) Programmering terug te keren en 4) Communicatie > 1) Methode te selecteren 2. Selecteer elke methode (PSTN, IP en/of GSM) en definieer de parameters ervan 1.11 Meldkamer Communicatie Programmeren U kunt tot drie Meldkamer accounts definiëren en verschillende verwante parameters die de aard van de communicatie definiëren, alsmede van het gebeurtenissen melden en de bevestiging tussen de eigenaar en de Meldkamer. 1. Gebruik om naar het menu 1) Programmering > 4) Communicatie terug te keren en 2) Meldkamer te selecteren 2. Selecteer voor elke Meldkamer het rapport type en definieer de parameters ervan 3. Definieer voor elke Meldkamer het account nummer Ga door de menuʹs om enige andere communicatieparameters te programmeren 1.12 Volg-Mij Bestemmingen Instellen Nu dat u voor Agility methodes hebt ingesteld om met de Meldkamer en de eigenaar te communiceren, kunt u de bestemmingen definiëren waarheen de gebeurtenismeldingen worden verzonden. 1. Gebruik om naar het menu 4) Communicatie terug te keren en 4) Volg‐Mij te selecteren 2. Onder 1) Instellen VM stelt u elke bestemming in: •...
1.14 Spraakmenu Aanpassen Gebruikers kunnen het spraakmenu gebruiken om lokale meldingen over systeemstatus, fouten en gebeurtenissen te horen en om via telefoonbediening op afstand het systeem te bedienen. 1. Gebruik om naar het menu 1) Programmering terug te keren en selecteer 5) Vocale Boodschappen 2. Onder Lokale Meldingen selecteert u de berichten die lokaal beluisterd zullen worden (op de hoofdcentrale of op de externe audio‐eenheid) 3. Onder Toewijzen Melding maakt u de zinnen die in plaats van de standaardmeldingen zullen worden gebruikt (bijv. in plaats van Zone 1, definieert u ʺVooringang en halʺ). Raadpleeg de Beschrijvende Gids in de Installatiehandleiding voor de codes 1.15 Gebruikers Instellen Als installateur dient u de gebruikers van het systeem in te stellen. De eigenaar (Grand Master) kan vervolgens hun codes instellen. 1. Gebruik om naar het menu 1) Programmering terug te keren en selecteer 3) Codes 2. Onder de optie Gebruiker definieert u voor elke gebruiker een benaming waarmee de gebruiker, zijn/haar bevoegdheidsniveau en de partities die hij/zij met zijn/haar code kan bedienen, worden geïdentificeerd 3. Verander de standaard installateurscode 1.16 De Klok Instellen 1. Vanuit het Installateursmenu selecteert u 5) Tijdfuncties 2. Stel de Datum & Tijd in. 1.17 Gebruikers Definiëren en Systeembediening 1.
1.18 Het Systeem Testen Voordat u de locatie verlaat, is het belangrijk dat u het systeem volledig test. Agility heeft verschillende testhulpmiddelen waarop u kunt vertrouwen zodat het systeem optimaal zal functioneren, en om enige zorgen te verminderen die u over de draadloze communicatie zou kunnen hebben. Ga vanuit het Installateursmenu door de testen onder het menu 2) Testen: • Ruisniveau, sirene, luidspreker en accu van hoofdcentrale(moederbord) • U kunt elk apparaat op communicatie en batterij testen • Voor zones kunt een Looptest uitvoeren. Tijdens deze test dient u van elke detector een ʺAlarmʺ te ontvangen. Ook zal de centrale een lezing ontvangen van de RF‐signaalsterkte van elk apparaat, alsmede een indicatie over batterijproblemen. • GSM signaalsterkte • Voer een VM test uit om te verzekeren dat Volg‐Mij goed werkt 11 Agility Snelle Opstartgids voor het Installeren...