Als het geheugen niet correct werkt, controleert u het volgende:
1. Controleer of het geheugen correct in de computer is geïnstalleerd en goed is bevestigd.
Mogelijk moet u het toegevoegde geheugen verwijderen, om de computer te testen met alleen het in de
fabriek geïnstalleerde geheugen en de geheugenmodules vervolgens één voor één opnieuw installeren
om te controleren of de modules correct zijn aangesloten. De procedure voor het verwijderen en
opnieuw installeren van een geheugenmodule vindt u in "Geheugenmodules vervangen" op pagina 86.
2. Controleer of er tijdens het opstarten foutberichten verschijnen.
Volg de herstelprocedures voor de POST "Foutberichten" op pagina 131(Power-on self-test).
3. Controleer of de nieuwste systeem-BIOS-versie (UEFI BIOS) voor uw model is geïnstalleerd.
4. Controleer de geheugenconfiguratie en de compatibiliteit, inclusief de maximale geheugengrootte en
de geheugensnelheid.
Voor nadere informatie raadpleegt u de instructies in "Geheugenmodules vervangen" op pagina 86.
5. Voer "Lenovo ThinkVantage Toolbox" op pagina 129 uit.
Netwerkfuncties
Hieronder ziet u een aantal soorten netwerkproblemen:
Ethernet-problemen
• Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken.
Oplossing: Controleer of:
– De kabel goed is aangesloten.
De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de Ethernet-poort van de computer als op de
RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100
meter. Probeer een andere kabel als de problemen zich blijven voordoen, ondanks dat de kabel
goed is aangesloten en de afstand niet te groot is.
– Het juiste stuurprogramma wordt gebruikt.
Voor Windows 7:
1. Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm.
2. Klik op Hardware en geluid.
3. Klik op Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
4. Als er links van de naam van de adapter onder Netwerkadapters een ! staat, gebruikt u
waarschijnlijk een verkeerd stuurprogramma of een stuurprogramma dat niet is geactiveerd. Om
het stuurprogramma bij te werken, klikt u met de rechtermuisknop op de gemarkeerde adapter.
5. Klik op Stuurprogramma bijwerken en volg de instructies op het scherm.
Windows XP:
1. Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm.
2. Klik op Prestaties en onderhoud en klik op Systeem.
3. Klik op de tab Hardware en vervolgens op de knop Apparaatbeheer.
4. Als er links van de naam van de adapter onder Netwerkadapter een x staat, gebruikt u
waarschijnlijk een verkeerd stuurprogramma of een stuurprogramma dat niet is geactiveerd. Om
het stuurprogramma bij te werken, klikt u met de rechtermuisknop op de gemarkeerde adapter.
5. Klik op Eigenschappen. Het eigenschappenvenster verschijnt.
6. Klik op de tab Stuurprogramma.
134
Handboek voor de gebruiker