Plaatsen, bevestigen
3.2
Controleer voor en tijdens de montage of
•
de motor onbeschadigd is (bijv. de asafdichtring mag op generlei wijze door scherpe of puntige
voorwerpen beschadigd raken.)
•
het gedeelte bij het druklager aan de A-zijde oliedicht is.
•
de motor niet in de gevarenzone van andere installaties wordt gemonteerd.
•
het gebruik volgens de voorschriften wordt nageleefd (zie par. 1.2 en 2.4).
De gegevens op de typeplaat en de waarschuwingsborden moeten in acht worden genomen.
•
het corrosiebeschermingsmiddel op het aseinde volledig verwijderd is.
Bij gebruik van gangbare oplosmiddelen als aceton of wasbenzine mag de asafdichtring niet
worden ingesmeerd!
•
de motor ontworpen is voor de omgevingsomstandigheden en milieu-invloeden ter plaatse (zie
par. 2.4).
•
de inbouwruimte in de machine geschikt is voor de koelwijze van de elektromotor (zie par.
2.6).
De motor moet zodanig worden aangebouwd dat de koelleidingen nog kunnen worden
aangesloten.
•
er genoeg ruimte in de machine is voor het aansluiten van de motor en voor inspectie- en
onderhoudswerkzaamheden.
De inbouwafmetingen van de motor met toleranties vindt u in de technische documentatie of in
de aan u overhandigde maattekening.
•
de motor met de beschikbare aansluitgegevens en bevestigingsmogelijkheden gemonteerd en
in bedrijf gesteld kan worden.
Let bij het maken van de flensverbinding van de motor op een goede en gelijkmatige ligging
van het flensvlak. De opnamepunten en contactvlakken moeten onbeschadigd en schoon zijn.
Ze moeten exact ten opzichte van de verbindende assen zijn uitgelijnd, teneinde schadelijke
belastingen door verschuiving in het hele systeem voor lagers, assen en behuizing te
voorkomen. Bij het aanhalen van de flensbouten (min. sterkteklasse 8.8) moeten spanningen
op de flensverbinding worden voorkomen.
•
bij verticale opstelling met aseinde naar boven gegarandeerd is dat er geen vloeistof in het
bovenste lager kan dringen. Opmerking: Motoren met druklager mogen alleen horizontaal
worden opgesteld.
•
de toelaatbare radiale krachten volgens de bedrijfskarakteristieken uit de technische
productdocumentatie niet worden overschreden (neem hiervoor eventueel contact op met uw
Baumüller-vestiging). Bij axiale krachten dient u altijd contact op te nemen met de
motorfabrikant.
•
de rotor gelijkmatig en zonder contactgeluiden kan worden gedraaid.
•
de uitvoering van de motor- en geverkabel overeenkomt met de gegevens in de technische
productdocumentatie.
•
de aandrijfelementen aan uit- en ingaande zijde beveiligd zijn. Bij motoren met druklager en
holle as dient u tijdens het bedrijf te letten op een goede aanraakbescherming bij het open
aseinde aan de B-zijde.
•
het complete koelsysteem dicht is en werkt en of het beschermd is tegen voorwerpen die er
evt. op kunnen vallen.
TAM 00695
DST2-135 - 400 W
Synchrone torquemotor
12
05 / 2017
Nederlands