INSTRUMENT- EN BEDIENINGSFUNCTIES
Aan/uit-schakelaar
2 „Aan/Uit"-schakelen
Iedere keer wanneer u op de aan/uit-schakelaar drukt,
schakelt de stroom „Aan" of „Uit".
Wanneer u de stroom inschakelt, gaan alle displays bran-
den. Daarna worden de indicator accuvermogen, snel-
heidsmeter, hulpstroommeter, de functieweergave zoals
gemiddelde snelheid fiets en „STD" van indicator hulpmo-
dus en klok weergegeven.
OPMERKING
• Wanneer u de stroom inschakelt, wordt de hulpmodus
automatisch ingesteld op standaard modus.
• Houd uw voeten van de pedalen wanneer u de weer-
gave-eenheid inschakelt. Ga ook niet onmiddellijk na
het inschakelen van de weergave-eenheid fietsen.
Hierdoor kan de hulpstroom verzwakken. (Een zwakke
hulpstroom duidt in deze gevallen niet op een storing.)
Als een van de bovenstaande voorbeelden per ongeluk
voorkomt, haal uw voeten dan van de pedalen, schakel
de stroom opnieuw in en wacht even (ongeveer twee
seconden) voordat u begint te fietsen.
14