bevestiging met slagpen kdM
Voor montage een slagwerkhulpstuk SWM-SM of SWM-SM 50* gebruiken.
De slagpen KDM wordt door de rail heen in het boorgat gestoken.
De voorgemonteerde moeder en de onder gelegen ring worden niet
afgeschroefd! Het slagwerkhulpstuk wordt over de boor SDS 1 gezet.
Middels de hamerslag van de boorhamer wordt de slagpen dieper in het
boorgat geslagen (zie ook montagehandleiding slapen KDM - pagina 99).
*ook geschikt voorbevestiging van de Datwyler Hermannbeugel
bevestiging met montageschroeven MMS 7,5/45
Schroeven met T-Drive „40"
(zie ook montagehandleiding montageschroeven MMS - pagina 101).
De kabeltracé moet met een daarvoor kentekenplaatje
aangetoond worden.
Bij horizontalen kabel bevestiging moeten de beugels tegen wegglijden
in geval van brand gezekerd zijn (b.v. door middel van een glijmoer).
DIN VDE 0100-520 522.6:
Kabel- en leidingsystemen zijn zo opgebouwd en uitgericht, dat schade, door
mechanische stress (bijvoorbeeld door middel van hangen, indringen of druk)
die tijdens de installatie, gebruik en onderhoud wordt veroorzaakt, tot een minimum
is teruggebracht.
DIN VDE 0276 - 604 5.5 kabelbevestiging:
Richtlijn voor klem afstand niet versterkte kabels: 20 keer de kabeldiameter.
80 cm horizontaal of 1,5 m verticaal mag men niet overschrijden.
b-beuGeLS
Montagehandleiding
www.cabling.datwyler.com | 85