Instellen van alarmgrenzen van de temperatuurmonitor
De bovenste temperatuuralarmgrens is
toegankelijk door op de hoge
temperatuuralarm-knop te drukken.
Wijzig de waarde met behulp van de
links/rechts-knoppen.
Bevestig de instelling door op de 'OK'-knop te
drukken.
De laagste temperatuuralarmgrens is
toegankelijk door op de lage
temperatuuralarm-knop te drukken.
Wijzig de waarde met behulp van de
links/rechts-knoppen.
Bevestig de instelling door op de 'OK'-knop te
drukken.
Alarmen
Zie hoofdstuk 8, Alarmen
Menu-modus
De 'Menu-modus' kan alleen gekozen worden als de controle-unit op stand-by staat.
Selecteer een functie. Verplaats het rode kader met de omhoog/omlaag/links/rechts-knoppen, druk op
OK om te selecteren
1 Technische status
2 Instellingen
1 Technische status
T1–T4: Metingen van temperatuursensor
R2–R2: Interne referentie
UT: Interne temperatuur controle-unit
YSI: YSI-sensortemperatuur.
Vin: Spanning verwarmingsmatras
DC: Stroomsterkte verwarmingsmatras
Let op: Stroomsterkte van het verwarmingsmatras is
altijd 0 A in MENU-modus. Druk eenmaal op de
rechterpijl voor een verwarmingspuls van 5 seconden.
De waarde zou 2,0 ± 0,2 A moeten weergeven.
Runtime: Cumulatieve bedrijfsuren van de controle-
unit.
Program: Software versie
Beëindig de sessie door MENU in te drukken
Let op: Het scherm van de technische status is ook
toegankelijk in bedrijfsmodus. Druk op de pijl omlaag.
Bladzijde 13 van 28
Gebruiksaanwijzing BW3-075/7
3 Temp Histogram
4 Alarm LOG Data