Paneelbeschrijving
Voorpaneel
7
9
1. [POWER]-schakelaar
Schakelt het apparaat in en uit.
2. [VOLUME]-regelaar
Past het mastervolume aan.
3. [FUNCTION]-knop
Houd deze knop ingedrukt om toegang te krijgen tot
secundaire functies van andere toetsen.
4. [METRONOME]-knop
Druk op deze knop om de metronoom in en uit te
schakelen.
Druk tegelijk op [METRONOME] en [TWIN PIANO]
om naar de demomodus te gaan.
5. [TWIN PIANO]-knop
Druk op deze knop om de Twin Piano-functie in en uit
te schakelen.
Druk tegelijk op [METRONOME] en [TWIN PIANO]
om naar de demomodus te gaan.
6. [TONE]-knoppen
Druk op een van deze knoppen om een vooraf
ingestelde klank te selecteren.
7. [Bluetooth]-toetsen
Houd [FUNCTION] ingedrukt en druk vervolgens op
een van deze toetsen om de gerelateerde
Bluetooth-verbinding uit te schakelen.
8. [1~9~0]-toetsen
Houd [METRONOME] ingedrukt en druk vervolgens
op een van deze toetsen om een tempowaarde in te
voeren.
Houd [METRONOME] en [TWIN PIANO] tegelijk
ingedrukt en druk vervolgens op een van deze
toetsen om een demosong te selecteren.
04
1
2
8
10
11
3
4
5
12
9. [VOLUME]-toetsen
Houd [FUNCTION] of [METRONOME] ingedrukt en
druk vervolgens op een van deze toetsen om het
metronoomvolume te regelen.
10. [BEAT]-toetsen
Houd [FUNCTION] of [METRONOME] ingedrukt en
druk vervolgens op een van deze toetsen om de
maataanduiding van de metronoom in te stellen.
11. [TEMPO]-toetsen
Houd [FUNCTION] of [METRONOME] ingedrukt en
druk vervolgens op een van deze toetsen om de
tempowaarde te bewerken.
12. [Reverb]-toetsen
Houd [FUNCTION] ingedrukt en druk vervolgens op
een van deze toetsen om het reverbniveau aan te
passen.
13. [Key Touch]-toetsen
Houd [FUNCTION] ingedrukt en druk vervolgens op
een van deze toetsen om een geschikt aanslagniveau
te selecteren.
14. [Tuning]-toetsen
Houd [FUNCTION] ingedrukt en druk vervolgens op
een van deze toetsen om de huidige tuning aan te
passen.
15. [Transpose]-toetsen
Houd [FUNCTION] ingedrukt en druk vervolgens op
een van deze toetsen om de transpositiewaarde aan
te passen.
6
13
14
15