17.3 CONDENSOR MET INVERTER
Deze configuratie wordt gebruikt als alle ventilatoren van de condensorgroep worden aangestuurd
door één inverter of door een toerenregelaar.
De door de inverter gebruikte capaciteit is proportioneel aan de waarde van de geleverde druk
(SETF-Pb/2÷ SETF+Pb/2)
17.3.1 Hoe in te stellen
De betrokken parameters: oA(i) = inF; AoC = tEn, AoP = P2, AOM = 30,
Volt
10
AOM
10
100
0
OAi = inF
On
a.
Stel een relais in om de inverter aan te sturen (wordt als signaal naar de inverter gebruikt
om de regeling te starten en te stoppen.), door de instelling: oA(i) = inF inverter voor
ventilatoren te maken.
b.
Stel het soort signaal van de huidige analoge uitgang in: 4-20ma) of (0-10V) met behulp van
de analoge uitgangs instelling "AoC": tEn = 0÷10V uitgang; cUr = 4-20mA uitgang.
c.
Selecteer de (referentie)temperatuur sensor voor de analoge uitgang (normal gesproken
condensor sensor P2) met parameter AOP: nP = geen sensor; P1=Sensor 1;
P2= Sensor 2; P3= Sensor 3
d.
Stel als laatste het percentage van de analoge uitgang in geval van een sensorfout in:
(0 ÷ 100%)SAO
Dixell_Bedieningsvoorschrift_XC645CX_NL_update 2014_01_14.doc
SETF-Pb /2
SETF-Pb /2
– Analoge instelling van de uitgang
SETF+ Pb /2
SETF+ Pb /2
XC645C X
P2
P2
31/41