Probleem
Het spuiten van materiaal
begint nadat het
spuitpictogram op
het display is te zien.
Het spuitpictogram is niet
zichtbaar op het display
als er materiaal wordt
gespoten.
Het spuitpictogram is altijd
zichtbaar op het display.
De toerentallen van de
pompen verschillen veel
MODUS AUTOMATISCH PISTOOL
Het automatische pistool
wordt niet geactiveerd
als de rode knop wordt
ingedrukt.
3A6469F Bediening, reparatie, onderdelen
Oorzaak
Onderbreker.
Losse stekker.
De onderbreker (164) zit op de
verkeerde plaats.
De onderbreker zit op de verkeerde
plaats.
Bladveerschakelaar is beschadigd.
Het materiaalfilter is vuil.
Tip, filter of spruitstuk is verstopt.
Verdringerpomp zit vast.
Inklemmingspoorten verstopt.
Pistool wordt niet geactiveerd.
Kabel is niet goed afgesteld.
Niet op hoofdbelijningsscherm.
Uitschakeling bij lage snelheid
is ingeschakeld.
Accuspanning is te laag.
Kabel is niet goed afgesteld.
Rode knop is defect.
Kabel automatisch pistool is kapot
of erg geknikt door te hard trekken.
Draad van spoel is losgekoppeld
of defect.
Zekering naar accu is verwijderd
of gesprongen.
Solenoïde zit vast.
Solenoïde is defect.
Besturingskaart is defect.
Pistool ontvangt geen perslucht.
Te lage luchtdruk.
Oplossing
Draai de schroef linksom totdat het spuitpictogram
gelijk loopt met het spuiten van het materiaal,
pagina 23.
Controleer of de 5-polige stekker en de
bladveerschakelaar goed zijn aangesloten.
Draai de schroef linksom totdat het spuitpictogram
gelijk loopt met het spuiten van het materiaal.
Draai de schroef rechtsom tot het spuitpictogram
gelijk loopt met het spuiten van de vloeistof,
pagina 23.
Vervang bladveerschakelaar.
Reinig het filter.
Componenten reinigen, doorgangen boren.
Repareer de pomp (zie de pomphandleiding).
Reinigen, zie pagina 47.
Druk op knop 1 of 2 op de regelknop om het pistool
te activeren.
Stel de kabel af zodat de pistooltrekker goed
wordt ingeschakeld, pagina 24.
Ga naar het hoofdbelijningsscherm voor
Automatische pistolen bedienen.
Schakel uitschakeling bij lage snelheid uit,
pagina 40.
Controleer accuspanning op scherm Diagnose,
pagina 14, of met een voltmeter. Wanneer lager
dan 11,5 V, laad accu op of vervang accu.
Stel de kabel af zodat de trekker van het pistool
goed wordt geactiveerd, pagina 24.
Testknopfunctionaliteit op scherm Diagnose,
pagina 14. Vervang indien gebroken.
Vervang kabel van automatisch pistool.
Zie Bedradingsschema, pagina 90, en repareer
of vervang draden waar nodig.
Controleer en vervang zekering.
Spuit smeermiddel op plunjer van solenoïde.
Controleer weerstand op de draden van solenoïde.
Weerstand moet tussen 0,2 en 0,26 ohm liggen.
Vervang de solenoïde als dit niet het geval is.
Vervang de besturingskaart.
Controleer de luchtdruk. Open het luchtventiel
op het pistool.
Verhoog het motortoerental, controleer
luchtaansluitingen en luchtkap.
Problemen oplossen
61