Handleiding van een trekkingfiets met elektrische aandrijving tot 250W
moeten worden. Neem met betrekking tot gewichtsbeperkingen de aanbevelingen van de
fabrikant van de kinderzitjes of kinderaanhangers in acht.
-
Transporteer nooit iets, dat uw zicht hindert, uw volle controle over de fiets beïnvloedt of in
de bewegende delen van de fiets zouden kunnen blijven hangen.
-
Laat u nooit door een ander voertuig trekken.
-
Voer geen stunts, wheelies of sprongen uit. Dit kan leiden tot verwondingen of uw fiets
beschadigen.
-
Slinger nooit door het verkeer en maak geen bewegingen, die andere verkeersdeelnemers
kunnen verrassen.
-
Rij vooruitblikkend en verleen voorrang.
-
Rij nooit met uw fiets onder invloed van alcohol of drugs.
-
Vermijd indien mogelijk het rijden bij slecht weer, bij slecht zicht, in de schemering, 's nachts
of als u erg moe bent. Dit alles verhoogt het risico op een ongeluk.
Rijden met hulpaandrijving
Als u tot nu toe op een fiets zonder hulpaandrijving gereden hebt, moet u gewend raken aan het
rijgevoel met hulpaandrijving op een plaats zonder verkeer. De hulpaandrijving wordt alleen actief,
als deze ingeschakeld is en u op de pedalen trapt. Het inzetten van de hulpaandrijving is eerst
ongewoon, u went echter snel aan deze ondersteuning. Ga op het zadel zitten, voordat u op de
pedalen trapt. Start met de kleinste aandrijfondersteuning en oefen elke dag rijsituaties, zoals:
-
Het starten
-
Het versnellen
-
Het remmen
-
Bochten rijden.
Als u ophoudt met op de pedalen te trappen, kan het voorkomen dat de hulpaandrijving nog een
korte tijd verder ondersteunt. Daarom houdt u, bijv. voor bochten, voordat u afbuigt of voor rode
stoplichten, eerder met het trappen op dan op een fiets zonder hulpaandrijving. Schakel voor het
stoppen vroegtijdig naar een snelheid, die het stoppen voor u perfect mogelijk maakt.
De haalbare reikwijdte met ondersteuning van de hulpaandrijving hangt bijv. van de volgende
oorzaken af:
-
Totaalgewicht van de fiets inclusief bestuurder en bagage
-
Ingesteld rijniveau
-
Bandenspanning
-
Laadtoestand van de accu
-
Trajectprofiel
-
Weer
-
Wind mee, tegenwind
-
Eigen krachtinzet.
Om een zo hoog mogelijke reikwijdte te halen, gaat u als volgt te werk:
-
Zorg ervoor dat de accu volledig opgeladen is.
-
Zorg ervoor dat de bandenspanning correct ingesteld is.
-
Gebruik op vlakke of aflopende trajectdelen de ondersteuning van de hulpaandrijving niet of
kies een kleine ondersteuning.
-
Kies telkens de voor de rijsituatie geschikte versnelling.
17.08.2020
REV 1.1
47