Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rada MC120 Handleiding pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie van de Sensoren Rada Pulse 124/125/126
Algemene opmerkingen bij installatie
De bedieningssensoren dienen zodanig gemonteerd te worden dat de achterzijde
droog blijft en er ruimte is voor onderhoud.
De bedieningssensoren dienen op minimaal 50 cm afstand van elke warmtebron
gemonteerd te worden, ter voorkoming van spontane activering.
De afstand van de sensor tot de voorzijde van de wastafel of het urinoir moet
minstens 0,5 meter en hoogstens 2,5 meter zijn.
Zorg ervoor dat de ruimte adequaat geventileerd wordt. Stoom en condensatie
kunnen de gevoeligheid en levensduur van de bedieningssensoren beïnvloeden.
Zorg dat de bedieningssensor op geen enkele wijze afgeschermd wordt en dat de
sensor "zicht" heeft op de wastafel of het urinoir. Zeepdispeners,
handdoekdispensers etc. mogen niet in het detectiebereik van de sensor
gemonteerd te worden.
Let op! Indien de sensorkabel verlengd wordt, dienen hiervoor de meegeleverde
3M™ connectoren gebruikt te worden. De connectoren moeten
hierbij gepositioneerd worden in een droge omgeving om inwerking van water te
voorkomen. Inwerking van water kan de werking van de bedieningssensoren
beïnvloeden.
Schakel de stroom naar het systeem uit VOORDAT de bedieningssensoren
aangesloten worden.
1.
Markeer de plafondpositie voor de sensor (minimale afstand van 0,5m) en
maak een rond gat met een diameter van 78 mm.
Let op de diepte van het montageoppervlak en pas de diepte van de
behuizing aan op de dichtstbijzijnde instelling onder de daadwerkelijke diepte
(minimale instelling 9,5 mm, maximaal 25 mm). Installeer de kabel via de
gekozen route, en verleng indien nodig. Indien nodig kan de bekabeling in een
mantelbuis geplaatst worden. Geleid de kabel door de behuizing. Steek de
behuizing door het montagegat en plaats in positie (zie illustratie), en
bevestig aan geleiding waar nodig.
2.
Sluit de kabel aan op het aansluitblok (A) van de sensor (B, zie illustratie),
bedradingspolariteit is niet van belang.
3.
Plaats de sensoreenheid gelijk aan de behuizing (zie illustratie), en bevestig
deze met de meegeleverde bouten (maar draai ze nog niet vast).
4.
De sensor (C) wordt op een draaispil geplaatst, waarmee de sensor op het
gewenste gebied gericht kan worden.
Draai de sensoreenheid totdat de sensor gericht is op, en één lijn vormt
met, de gewenste ruimte. Draai de bouten vast om de sensoreenheid op de
basiseenheid te bevestigen. Plaats de tabs op afdekking (E) met de sleuven
rond de basiseenheid, en draai naar rechts tot ze vastzitten.
5.
Sluit de twee-aderige kabel aan op de stuurmodule met de
kabelschoentjes (meegeleverd).
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mc122Mc124Mc125Mc126

Inhoudsopgave