Installatie van de Sensoren Rada Pulse 120/122
Algemene opmerkingen bij installatie
De bedieningssensoren dienen zodanig gemonteerd te worden dat de achterzijde
droog blijft en er ruimte is voor onderhoud.
De bedieningssensoren dienen op minimaal 50 cm afstand van elke warmtebron
gemonteerd te worden, ter voorkoming van spontane activering.
Zorg ervoor dat de ruimte adequaat geventileerd wordt. Stoom en condensatie
kunnen de gevoeligheid en levensduur van de bedieningssensoren
beïnvloeden.
Zorg dat de bedieningssensor op geen enkele wijze afgeschermd wordt.
Monteer geen bedieningssensoren tegenover spiegels of andere sterk
reflecterende oppervlakken.
Indien de bekabeling in de wand gemonteerd wordt, wordt geadviseerd de
bekabeling in een geschikte mantelbuis te plaatsen ter bescherming en voor
onderhoud aan het systeem.
Let op! Indien de sensorkabel verlengd wordt, dienen hiervoor de meegeleverde
3M™ connectoren gebruikt te worden. De connectoren moeten
hierbij gepositioneerd worden in een droge omgeving om inwerking van water
te voorkomen. Inwerking van water kan de werking van de bedieningssensoren
beïnvloeden.
Schakel de stroom naar het systeem uit VOORDAT de bedieningssensoren
aangesloten worden.
68mm
Schroefbevestiging
34mm
Dübel
Kabelgat
Sensor
Bevestigingsschroef
Afdekkap
Inbusbout
Afbeelding 3
17