3 InBouWen
opgeLeT
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
➔ Inbouwpositie: rechtop, liggend of gekanteld
naar links of rechts.
➔ De bevestiging van het apparaat is ontwor-
pen voor horizontaal uitgelijnde montagerails
35 × 7,5 mm.
➔ Bij verticale uitlijning van de montagerail zijn
eindhouders nodig (bijv. Clipfix 35 van de firma
Phoenix Contact), om het verschuiven van het
apparaat te voorkomen.
➔ In een schone omgeving (bijv. schakelkast)
inbouwen, met een beschermingswijze ≥ IP 54.
Daarbij is geen condensatie toegestaan.
1
4 BedRadIng KIeZen
➔ Toepassingsafhankelijke bedrading overeenkom-
stig de toepasselijke voorschriften gebruiken.
➔ Signaal- en stuurleiding bij aansluitklemmen met
schroef aansluiting max. 2,5 mm
max. AWG 12), met veerkracht aansluiting max.
1,5 mm
2
(min. AWG 24, max. AWG 12).
➔ De leidingen van het apparaat niet met samen
met bedrading van frequentieregelaars en
andere sterk stralende bedrading in dezelfde
kabelgoot leggen.
➔ Elektrische invloeden van buitenaf voorkomen.
Ionisatie-, uv-, C70xx-kabel
➔ Door EMC-invloeden wordt het vlamsignaal
gestoord.
➔ Is er geen sprake van EMC-beïnvloeding, dan
zijn kabellengtes van 50 m mogelijk.
➔ Met een toenemende lengte van de ionisatie-,
uv-, C70xx-kabel kan de vlamsignaalsterkte
afnemen.
➔ Bedrading afzonderlijk (capaciteitsarm) en bij
voorkeur niet in een metalen buis installeren.
5 BedRaden
1 Installatie spanningsvrij maken.
➔ Voor de FDU zijn schroefklemmen of veerkracht-
klemmen leverbaar:
Schroefklem, bestelnr.: 74924898.
Veerkrachtklem, bestelnr.: 74924899.
2 Bedraden volgens het aansluitschema – zie
pagina 4 (5.1 Aansluitschema).
➔ Een goede aardleiding tussen de brandermassa
(klem 8) van de FDU en de branders aanbrengen.
➔ Ervoor zorgen dat er een zuivere sinusvormi-
ge spanning op de FDU wordt gegeven om
netspanningsfouten door onregelmatigheden in
de netspanning te vermijden.
NL-3
2
(min. AWG 24,