Afdruktaken opslaan op de printer om later of privé af te
drukken
Sla afdruktaken in het printergeheugen op om op een later moment af te drukken.
Inleiding
De volgende informatie bevat procedures voor het maken en afdrukken van documenten die zijn
opgeslagen op het USB-flashstation. Deze taken kunnen op een later tijdstip of privé worden afgedrukt.
Een opgeslagen taak maken (Windows)
Sla taken op het USB-flashstation op voor privé- of vertraagde afdrukken.
1.
Selecteer de optie Afdrukken in het softwareprogramma.
2.
Selecteer de printer uit de lijst met printers en selecteer vervolgens Printereigenschappen of
Voorkeuren.
OPMERKING:
Als Meer instellingen is geselecteerd, downloadt de toepassing HP AiO Printer Remote
aanvullende driverfuncties voor de HP PCL-6-driver.
3.
Klik op het tabblad Taakopslag.
4.
Selecteer een optie voor Modus Taakopslag:
●
Controleren en vasthouden: Er wordt één exemplaar van een taak afgedrukt, zodat u dit kunt
controleren. Hierna worden de volgende exemplaren afgedrukt.
●
Persoonlijke taak: De taak wordt pas afgedrukt wanneer u dit aangeeft op het
bedieningspaneel van de printer. In deze taakopslagmodus kunt u een van de opties voor Taak
privé/beveiligd maken selecteren. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet u de vereiste
pincode in het bedieningspaneel opgeven. Als u de taak beveiligt, moet u de vereiste pincode
invoeren op het bedieningspaneel. De afdruktaak wordt na het afdrukken uit het geheugen
gewist en gaat verloren als de stroom naar de printer wordt uitgeschakeld.
●
Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren van een taak wordt afgedrukt en een exemplaar
van de taak wordt opgeslagen in het geheugen van de printer, zodat u de taak later nogmaals
kunt afdrukken.
●
Opgeslagen taak: Een taak opslaan op de printer en andere gebruikers toestaan de taak af te
drukken. In deze taakopslagmodus kunt u een van de opties voor Taak privé/beveiligd maken
selecteren. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet degene die de taak afdrukt de vereiste
pincode invoeren op het bedieningspaneel. Als u de taak beveiligt, moet degene die de taak
afdrukt de vereiste pincode invoeren op het bedieningspaneel.
5.
Als u een aangepaste gebruikersnaam of taaknaam wilt gebruiken, klikt u op de knop Aangepast en
voert u de gebruikersnaam of taaknaam in.
Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam:
●
Taaknaam + (1-99) gebruiken: Voeg een uniek nummer toe aan het einde van de taaknaam.
●
Bestaand bestand vervangen: Overschrijf de bestaande opgeslagen taak met de nieuwe taak.
38
Hoofdstuk 4 Afdrukken
De naam van de knop verschilt per softwareprogramma.