Figuur 19
•
Maai bij een normale loopsnelheid. Een hogere
snelheid levert weinig tijdwinst op en leidt tot
slechtere maairesultaten.
•
Om ervoor te zorgen dat u de greens in een rechte
lijn maait en de machine op een gelijke afstand
van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet
u de markeringsstrepen op de mand gebruiken
(Figuur
20).
Figuur 20
1. Markeringsstrepen
De machine gebruiken bij geringe
verlichting
Gebruik de LED-lampset als u de machine gebruikt bij
geringe verlichting. Neem contact op met uw erkende
Toro verdeler voor deze set.
Belangrijk:
Gebruik geen andere
verlichtingssystemen met deze machine:
deze zijn niet compatibel met de wisselstroom
geleverd door de motor.
De bedieningsorganen gebruiken
tijdens het maaien
1.
Start de motor, zet de gashendel op lage
snelheid, duw de handgreep omlaag om de
maai-eenheid omhoog te brengen en schakel de
tractieaandrijving in om met de machine naar de
g271799
rand of approach van de green te rijden.
2.
Stop de machine op de rand of de approach van
de green.
3.
Geef meer gas, stel de maai-eenheid in werking,
schakel de tractieaandrijving in om de machine
op de green te rijden, breng de maai-eenheid
omlaag naar de grond en begin te maaien.
De motor afzetten
1.
Laat de koppelingsstang los.
2.
Zet de gashendel in de stand L
3.
Zet de Aan-/Uit-schakelaar naar de stand U
4.
Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de
machine transporteert of stalt
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Zet de machine uit, verwijder het contactsleuteltje
(indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
•
Laat de machine afkoelen voordat u deze in een
g309985
afgesloten ruimte stalt.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet op
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
20
.
ANGZAAM
.
IT