7.
Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen
en moeren van de buitenste as op de plek waar
de opvulstukken moeten worden geplaatst.
Om het mes hoger of lager te zetten, moet
een opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen
de spilbehuizing en de onderkant van de
maai-eenheid worden geplaatst. Ga verder en
controleer de uitlijning van de messen en plaats
opvulstukken totdat de randen van de messen
binnen de gewenste afstand blijven.
Belangrijk:
Gebruik niet meer dan drie
opvulstukken voor één opening. Gebruik
minder opvulstukken in naastgelegen gaten
indien er meer dan één opvulstuk voor één
gat is gebruikt.
8.
Plaats de drijfriemkappen terug.
De aandrijfriem vervangen
De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen
door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van
zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na
vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen.
Tekenen dat een riem aan het slijten is zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, als de messen slippen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken
en scheuren. Vervang de riem als u een van deze
dingen merkt.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem
in werking, zet de motor af en verwijder het
sleuteltje.
2.
Verwijder de drijfriemkappen die boven op de
maai-eenheid zitten. Zet de drijfriemkappen
weg.
3.
Trek de poelie van de tandwielkast weg van
de onderste drijfriem
ontspannen en laat de drijfriem loskomen van
de poelies. Gebruik hiervoor een momentsleutel
of soortgelijk gereedschap.
(Figuur
28) om deze te
1. Spanpoelie
4.
Verwijder de oude riem van de aspoelies en de
spanpoelie.
5.
Hou de spanpoelie tegen met een momentsleutel
of soortgelijk gereedschap en leg de nieuwe
riem rond de aspoelies en de spanpoelie; zie
Figuur
29.
1. Geleiding van drijfriem
6.
Plaats de drijfriemkappen terug.
Schoonmaken onder de
maai-eenheid
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de
onderkant van de maai-eenheid.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, zet de maai-eenheid in de
TRANSPORTSTAND
werking, schakel de motor uit en verwijder het
sleuteltje.
2.
Breng de maai-eenheid omhoog
naar de
SERVICE
Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
24
Figuur 28
Figuur 29
, stel de parkeerrem in
-stand; raadpleeg de
g295691
g296055