(Overigen)
6) Veerring (M10)
(2 stuks, alleen voor model FXMQ200 · 250MFV1, FXMQ200 · 250MFV7)
7) Zeskantbout (M10 × 40)
(2 stuks, alleen voor model FXMQ200 · 250MFV1, FXMQ200 · 250MFV7)
8) Schroeven voor de kraagverbinding (M5)
(16 stuks, voor model FXMQ125MFV1, FXMQ125MFV7,
28 stuks, voor model FXMQ200 · 250MFV1, FXMQ200 · 250MFV7)
9) Ringen (8 stuks)
10) Klem (6 stuks)
11) Installatiehandleiding
12) Bedieningshandleiding
2-3
OPTIONELE ACCESSOIRES
• Wanneer dit apparaat als zelfstandige unit wordt gebruikt, is
een bekabelde afstandsbediening noodzakelijk.
OPMERKING
• Wanneer de klant een afstandsbediening wil gebruiken die
niet hierboven genoemd is, kunt u een geschikte afstandsbe-
diening selecteren op basis van catalogi en technische infor-
matie.
BESTEED TIJDENS INSTALLATIE EXTRA AAN-
DACHT AAN DE VOLGENDE PUNTEN EN INSPECT-
EER NA INSTALLATIE.
a. Inspectiepunt na voltooiing van installatie.
Wat kan gebeuren als het
Inspectiepunt
niet goed is uitgevoerd.
Zijn de binnen- en buite-
De unit kan vallen, trillen of
nunit stevig gemonteerd?
bijgeluiden proceduren.
Is de gaslektest goed uit-
Er kan onvoldoende
gevoerd?
gekoeld worden.
Er kan condenswater gaan
Is de unit goed geïsoleerd?
druppen.
Stroomt de afvoer goed
Er kan condenswater gaan
door?
druppen.
Komt de voedingsspanning
Er kunnen storingen optre-
overeen met de spanning
den ofcomponenten door-
die op de kenplaat staat?
branden.
Er kunnen storingen optre-
Zjin de bedrading en de bui-
den of componenten door-
zen goed aangelegd?
branden.
Hierdoor kan gevaar voor
Is de unit goed geaard?
elektrische schokken ont-
staan.
Er kunnen storingen optre-
Voldoet de bedrading aan
den of componenten door-
de specificaties?
branden.
Worden de luchtinlaat of de
Er kan onvoldoende
luchtuitlaat van binnen- of
gekoeld worden.
buitennuit geblokkeerd?
Is de lengte van de koelleidin-
De lading van het koelmid-
gen en de lading van het aan-
del in het systeem kan niet
vullende koelmiddel
goed bepaald worden.
genoteerd?
lees ook de paragraaf "VEILIGHEIDSMAATREGELEN"
b. Inspectiepunt op moment van oplevering.
Inspectiepunt
Heeft u de cliënt de werking van het systeem uitgelegd en de
gebruiksaanwijzing laten zien?
Heeft u de cliënt de gebruiksaanwijzing overhandigd?
3
c. Items die uitleg behoeven
De items in de gebruiksaanwijzing die zijn gemarkeerd met
SCHUWING en
king op situaties waaruit lichamelijk letsel en materiële schade kan
voortvioeien. Bovendien bevat de gebruiksaanwizing instructies vooe
het normale gebruik van het systeem. Het is van balang dat u de cliënt
een volledinge beschrijving geeft van de werking van het systeem en
beveel de cliënt aan om de gebruiksaanwijzing goed te lezen.
2-4
OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
• Geef uw klanten uitgebreide instructies (voor de bediening
van de verschillende functies en het instellen van de temper-
atuur) door de klant zelf het apparaat te laten bedienen met
behulp van de instructies in de handleiding.
• Gebruik het apparaat niet aan de kust waar de lucht veel zout
bevat, in fabrieken en andere locaties waar de werkspanning
fluctueert, in auto's of in boten.
3.
HET SELECTEREN VAN DE PLAATS
Wanneer de temperatuur boven het plafond hoger dan 30°C en
de relatieve vochtigheid hoger dan 80% kan worden, of wanneer
verse lucht kan toetreden boven het plafond, is een extra isolatie
(met minimaal 10 mm glaswol of PE-schuim noodzakelijk).
(1) Kies een plaats die aan de volgende voorwaarden voldoet en de
goedkeuring van de cliënt heeft.
• Die het gewicht van de unit kan dragen.
• Bovenin (ook boven het plafond ) de binnenunit waar
geen water van de koelmiddelleiding, de afvoerleiding, de
waterleiding enzovoort omlaag kan druppelen.
Inspec-
• Waar de lucht optimaal kan circuleren.
tiepunt
• Waar de luchtdoorgangen niet geblokkeerd worden.
• Waar condens goed kan worden afgevoerd.
• Wanneer het gebouw ter plaatse van de ophanging van
het apparaat niet sterk genoeg is om het gewicht van het
apparaat te dragen, kan het apparaat loskomen en ern-
stig letsel veroorzaken.
• Waar het valse plafond niet duidelijk overhelt.
• Waar voldoende ruimte voor installatie en onderhoud
gerealiseerd kan worden.
• Waar geen gevaar voor lekkage van gevaarlijke gassen
bestaat. (Zie Afb. 1)
• Waar de lengte van de leidingen tussen de binnenunit en
de buitenunit niet groter is dan de maximaal toegestane
lengte.
(Meer informatie vindt u in de paragraaf "6. KOELMID-
DELLEIDING" in de handleiding bij de buitenunit.)
• Locaties waar een inspectieopening geïnstalleerd kan
worden. (Zie Afb. 2)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor dat de afstand tussen buitenunits, voedingska-
bel en besturingskabels en televisies en radio's minimaal 1 m
bedraagt, om vervorming van het beeld en interferentie te
voorkomen.
(Bij sommige radiofrequenties kan een afstand van 1 meter
in voorkomende gevallen onvoldoende blijken te zijn om ver-
vorming van het radiosignaal te voorkomen.)
Inspec-
tiepunt
VOORZORGSMAATEREGELEN hebben betrek-
WAAR-
Nederlands