• Dit systeem bestaat uit meerdere binnenunits. Markeer de
verschillende apparaten als unit A, unit B enz. en controleer
dat de printplaatbedrading naar de buitenunit correct is
aangesloten. Wanneer de bedrading en de leidingen tussen
de buitenunit en de unit niet goed is/zijn aangesloten, bestaat
de mogelijkheid dat het systeem niet goed werkt.
• In het elektrische systeem moet een onderbreker worden
geïnstalleerd waarmee het gehele systeem in één keer
spanningsloos kan worden geschakeld.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor
informatie over de draaddikte van de stroomkabel naar de
buitenunit, de capaciteit van de circuitonderbreker en -schake-
laar en instructies voor het aanleggen van de bedrading.
• Aard het apparaat.
• Sluit de aardingsdraad niet aan op een gas- of waterleiding,
bliksemafleider of de aardedraad van een telefooninstallatie.
• Gasleidingen: explosiegevaar wanneer lekkage optreedt.
• Waterleidingen: aarding niet mogelijk wanneer PVC-buis
is gebruikt.
• Telefoonaardkabels of lichtleidingen: kan een abnormaal
hoge elektrische potentiaal in de aarde veroorzaken
tijdens bliksemstormen.
9-2
ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
Units
Spannings-
Model
Hz
Volt
FXMQ125MFV1
FXMQ125MFV7
220-
FXMQ200MFV1
Max. 264
50
240
FXMQ200MFV7
Min. 198
FXMQ250MFV1
FXMQ250MFV7
MCA: Minimale voedingsstroom (A);
MFA: Max. zekeringstroom (A)
kW: Nominaal uitgangsvermogen ventilatormotor;
FLA: Maximale belastingstroom (A)
9-3
SPECIFICATIES VAN NIET MEEGELEVERDE
ZEKERINGEN EN BEKABELING
Voedingskabel
Model
Niet mee-
geleverde
Draad
zekeringen
FXMQ125MFV1
FXMQ125MFV7
FXMQ200MFV1
H05VV-
FXMQ200MFV7
15A
FXMQ250MFV1
FXMQ250MFV7
OPMERKINGEN
1. Selecteer de soort elektrische kabel voor de voeding-
saansluiting in overeenstemming met de ter plaatse gel-
dende voorschriften.
Nederlands
Voeding
Ventilatormotor
MCA
MFA
kW
bereik
1,9
15
0,380
3,3
15
0,380
3,8
15
0,380
Bekabeling voor de
afstandsbediening
Verbindingsbekabeling
Draad-
Draaddikte
Draad
De bedrad-
ing dient
aan de lan-
0,75 -
Afgescher-
delijk gel-
mde
U3G
dende
(2-draads)
voor-
schriften te
voldoen
2. Maximale lengte van de verbindingsbekabeling tussen bin-
nen- en buitenunits en tussen de binnenunit en de
afstandsbediening is als volgt.
(1) Buitenunit – Binnenunit :
Maximum 1000 m (Totale bedradingslengte : 2000 m)
(2) Binnenunit – Afstandsbediening:
Maximum 500 m
(3) Maximaal aantal vertakkingen:16
3. Dikte isolatiemateriaal : 1 mm of meer
4. Bij in serie geschakelde units mogen maximaal 16 vertak-
kingen worden aangesloten. Na de eerste vertakking mag
geen volgend e vertakking geïnstalleerd worden.
(Zie Afb. 15)
Vertakking
10. BEDRADINGSVOORBEELD EN HET
INSTELLEN VAN DE AFSTANDSBEDI-
FLA
ENING
10-1 HET AANSLUITEN VAN DE BEDRADING
1,5
(Verwijder het deksel van het aansluitingencompartiment en de
kabel, zoals is weergegeven in afbeelding 16 en 17.)
2,6
3,0
Bekabeling voor de
afstandsbediening
Verbindingsbe-
kabeling
Deksel
kabeldoos
dikte
• Voedingskabel, Aardingkabel (Zie Afb. 17)
Sluit de bekabeling aan op R (L) en S (N) van het aansluitin-
genblok voor de voeding (X1M). Sluit ook de aardingkabel
aan op de massa-aansluiting. Steek de voedingskabel en de
aardingkabel door de doorvoeropening <1> in het apparaat
1,25
en zet ze stevig vast met de klem (accessoire 10)).
2
mm
• Verbindingsbekabeling, Bekabeling voor de afstandsbe-
diening (Zie Afb. 17)
Sluit de verbindingsbekabeling aan op F1 en F2 van het
aansluitingenblok voor de besturing (X2M). Sluit de bekabel-
ing voor de afstandsbediening aan op P1 en P2 van het
aansluitingenblok voor de besturing (X2M).
Steek ze door de doorvoeropening <2> in het apparaat en
zet ze stevig vast met de klem (accessoire 10)).
Vertakking van
vertakking
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
Afb. 15
Aansluitingenblok voor
de besturing (X2M)
Voedingsaansluitingen-
blok (X1M)
Voedingskabel
Aardingkabel
Afb. 16
8